Marcel Vossestein
Eerder verschenen bijdragen:
Van oorsprong ... deel 1
Van oorsprong ... deel 2
Van oorsprong ... deel 3
Volgende bijdragen:
Van oorsprong ... deel 5
Van oorsprong ... deel 6
Van oorsprong ... deel 7
Van oorsprong ... deel 8
Van oorsprong ... deel 9
Van oorsprong ... deel 10
Van oorsprong ... deel 11
Van oorsprong ... deel 12
Aan de hand van het notulenboek van de voorloper van het IVNEemland blikken we terug op het ontstaan van de natuurbeschermingsactiviteiten in Eemland. In krachtige pennenstreken staat het op het schutblad:
In een zwierig handschrift is het opgetekend: het ontstaan van het actief beschermen van de natuur. Uit eerbied hieronder ook ditmaal de letterlijke weergave van de eerste bestuursdaden in oorlogstijd. Het verslag heeft een drievoudige lengte ten opzichte van de gemiddelden. Daarom dit maal een verslag in twee delen. Hierbij het eerste deel. Daarin blikt men in de Algemene Vergadering gedetailleerd en uitgebreid terug op het eerste oorlogsjaar. Het geeft een goede indruk van de beperkingen die de bezetting tot gevolg had voor het werk van de Natuurwacht Eemland. Met lede ogen moet men het een en ander aanzien. Moedig probeert men de werkzaamheden op de omstandigheden aan te passen.
Algemene Vergadering op Donderdag 15 mei 1941 's middags in Hotel Trier.
Aanwezig de H.H. Wielenga, Bosch van Drakestein, v. Mierop, Insinger, Westroüen, v Meeteren, Kruijff Celosse, Kist, Rowe., v Zoest, Vellenga.
De vergadering wordt ± 3.15 door den Voorzitter geopend.
Na de aanwezigen welkom te hebben geheeten, in het bijzonder den Heer Westroüen v Meeteren, geeft de voorzitter een kort overzicht van de werkzaamheden van het afgeloopen jaar. De omstandigheden waren moeilijk en er is niet veei gelegenheid geweest om nuttig werk te doen, niettegenstaande de medewerking van den Burgemeester en Plaatselijke Commandant.
Ook 't schrijven van het Hoofdbestuur dat de Natuurwacht verboden waren, heeft het werk lang stilgelegd. Terwijl de toestemming zoo laat kwam dat het grootste deel van het zomerseizoen reeds verstreken was.
Een andere ondervonden moeilijkheid was het vertrek van den secretaris. De heer Rowe was zoo welwillend deze functie waar te nemen; nu sedert korten tijd heeft de Hr. Vellenga dit tijdelijk van hem overgenomen.
De notulen van de vorige Algemene Vergadering worden voorgelezen en goedgekeurd.
Een verslag v/d secretaris ontbreekt, aangezien de tijdelijke secretaris slechts twee weken in functie is.
De Penningmeester moet tot zijn spijt mededeelen dat ook zijn verslag nog niet gereed is. De toestand der financiënis ongeveer dezelfde als ' t vorig jaar; er is n.l. vrijwel niets uitgegeven en ook weinig ingekomen. De Voorzitter wijst er op dat er een Commissie benoemd moet worden van 3 leden om de verantwoording v/d penningmeester over 1940/1941 na te gaan. Bij de hieropvoigende bestuursverkiezing wordt de Hr. Vellinga op voorstel van den Hr. Insinger bij acclamatie gekozen als secretaris.
Voorzitter heet hem als lid en bestuurslid welkom.
De Leider van de Natuurwacht wordt verzocht een overzicht te geven van de te verrichten werkzaamheden. Hij vindt dit op het moment nog bezwaarlijk omdat hij nog geen rekening heeft kunnen houden met de veranderingen in terrein-openstelling en -afsluiting; met het Reglement Natuurwacht en met de Instructie v/d Natuurwacht.
De Voorzitter herhaalt dat hij zoowel bij den Burgemeester als den OrtsCommandant de noodige medewerking heeft ondervonden.
Hij raadt daarom den Leider aan spoedig een onderzoek in te stellen welke terreinen opengebleven zijn.
Dan stelt de Voorzitter in de Vergadering de vraag: "of het werk hervat moet worden of niet ".
Er gaan vele stemmen op die zich voor hervatting uitspreken.
De Leider vindt ook dat 't werk hervat moet worden. Hij deelt mee dat enkele natuurwachters bang zijn in moeilijkheden te zullen komen met de autoriteiten, vooral ook met de Duitsche.
Op 't oogenblik zij er twaalf natuurwachters. De Leider beveelt aan propaganda te maken, vooral in Soesterberg, waarmede de verbinding uit Soest nu zoo moeilijk geworden is. Ook in Baarn moet propaganda gemaakt worden en natuurwachters worden gezocht. Vorig jaar waren hier enkelen bereid gevonden, doch kan éen en ander niet doorgaan aangezien de politie haar toestemming onthield.
De Voorzitter stelt voor de natuurwachters zeer spoedig bijeen te roepen en een werkplan op te stellen.
De Kruijff vraagt of het eigenlijk nog wel z'n nut heeft het werk te hervatten nu reeds zooveel vernield is en nog dagelijks vernield wordt.
De vernieling geschiedt niet door kinderen of wandelaars, die komen niet meer in de bosschen. Alleen 's Zondags ziet men er enkele, geen kinderen zonder geleide.
De Voorzitter vindt dat wij niet te pessimistisch moeten worden en gelukkig hoorden wij ook reeds andere stemmen, die nog wel gelooven dat de Natuurwacht nuttig kan werken.
Hr. Kruijff bepleit het voeren van een groote propaganda onder de jongeren in Soest en Baarn. Wij zullen dan straks als de tijden weer normaal zijn goede jonge krachten hebben.
Voorzitter begrijpt hieruit dat de Hr. Kruijff dus bijeenkomsten wil met die jongeren, toespraken enz. Wellicht zouden Dr. v. Schaick en de Heer Tolman bereid gevonden in dezen mede werking te verlenen. De Hr. Insinger is eens met de Heer Kruijff. Hij wil ook contact zoeken met onderwijzers, wandeltochten met leerlingen organiseren onder leiding van Natuurwachters en op die wijze preventief werken tegen het kwaad.
Ook de Hr. V. Mierop stemt in met vorige sprekers vooral wat betreft de propaganda onder jongeren. Hij wil toch ook het gewone werk laten doorgaan. Al is er veel vernield, er is toch nog veel te redden. De grootste vernieling geschiedt door de Duitsche militairen, dit heeft zeker niet de goedkeuring van de hoogere Duitsche officieren. Zulke gevallen moet dus nauwkeurig gerapporteerd worden. Hij meent dat dit een goed resultaat zal hebben en pleit dus ook voor het doorzetten van 't werk van de Natuurwacht.
De Hr. Westroüen van Meeteren deelt mede dat de vraag "doorzetten of niet" meer gesteld is. Wij moeten er op rekenen dat het zomerbezoek uit A'dam zal doorgaan, wellicht in mindere mate, maar men zal er op uit gaan. En juist die mensen van buiten de streek geven het meeste werk en wanneer 't publiek ziet dat er al het éen en ander vernield is, wordt het onverschillig en zal er dus wèl werk zijn. Het werk moet stellig worden.
(wordt vervolgd)
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.