Jan van Steendelaar
,Burgemeester Deketh bleek niet die krachtige bestuurder waarop bij zijn komst was gehoopt', schreef Wim de Kam in het vorige nummer van ,Van Zoys tot Soest' over de periode (1926-1937) waarin mr. Goverth Deketh burgemeester van Soest was. In zijn necrologie, geschreven door J. A. De Jonge van Zwijnsbergen, staat: ,Men zou kunnen zeggen dat het tragische dat bij het onverwachte heengaan trof, ook de karakteristiek vormt welke haast geheel zijn ambtstijd kenmerkte'.
Deketh werkte zich na zijn aantreden in Soest met grote toewijding in het nieuwe ambt in. Tal van vraagstukken vroegen om een oplossing. In een luttel aantal jaren was Soest van een echt landelijke gemeente met rond 5.000 inwoners, vrijwel zonder plaatselijke belastingdruk, beheerd door een uiterst eenvoudig bestuursapparaat, als het ware nog sluimerend in de rust der vergetelheid waaruit het mede door het geronk van vliegtuigen op het vliegkamp Soesterberg werd opgeschrikt, uitgegroeid tot een gemeente van bijna 18.000 inwoners. Een groei die tot stand kwam zonder dat het plaatselijk bestuur in staat was geweest om vooruit de gevolgen van deze snelle bevolkingsaanwas, in hoofdzaak veroorzaakt door vestiging van buitenaf, te kunnen voorzien.
Zwaar was dan ook ongetwijfeld de taak van de nieuwe burgemeester toen hij in 1926 het roer van Soest in handen nam. En zwaar heeft deze met zoveel optimisme en energie opgenomen taak op zijn schouders gedrukt, vooral ook toen hij allengs ervaren moest -en dit is weer de tragiek die zijn bestuursperiode kenmerkte- dat hij niet steeds en onder elke omstandigheid de medewerking kreeg, waarop hij op grond van de zuiverheid van zijn bedoelingen aanspraak meende te mogen maken. Was het niet tragisch ook dat hij, man met een ruim hart en brede blik, moest ervaren dat de gezichtseinder van menigeen die hem terzijde moest staan, nog zo beperkt bleek. En ook het bij herhaling falen van sommigen die tot zijn naaste medewerkers moesten worden gerekend, bereidde hem menige diepe teleurstelling.
Dat nochtans in zijn bestuursperiode zoveel tot stand kwam en dat reorganisaties op bijna het gehele terrein der gemeentelijke bemoeiing hun beslag kregen, is zeker niet in de laatste plaats te danken aan de volhardende toewijding van de burgemeester, die telkens opnieuw heel het gewicht van zijn vriendelijke persoonlijkheid inzette om het gestrande schip dat Soest heette vlot te krijgen.
Welke rol men Deketh ook toedicht in de periode eind jaren twintig tot eind jaren dertig, niet vergeten mag worden dat het een woelige tijd was waarin zich vraagstukken aandienden waarvan de oplossing eigenlijk de bestuurlijke kwaliteit van Soest te boven ging. De werklozenzorg, het opstellen van de uitbreidingsplan voor de hele gemeente, het na zestien maanden wethouderschap gedwongen vertrek van Karel Lodeesen en het moddergooien dat dit tot gevolg had, en de aanleg van het natuurbad ,De Duinen' in het kader van de werkverschaffing waren enkele van de onderwerpen die onder Deketh aan de orde kwamen.
Zijn leiding kenmerkte zich lang niet altijd door daadkracht. Deketh werd dan ook sarcastisch wel ,het Opperhoofd der Knollenlanders' genoemd. Een van de kwesties waarin hij volgens velen niet sterk genoeg optrad, betrof het gebruik en de openstelling van het natuurbad ,De Duinen'. In de gemeenteraad werden heel wat discussies gevoerd over hoe het in het bad moest toegaan. De Raad van de Gereformeerde Kerk bijvoorbeeld had er bezwaar tegen dat het bad op zondag de gehele dag open zou zijn. Het zou pas 's middags open moeten gaan, omdat anders niet alle personeelsleden in staat zouden zijn de kerkelijke plichten te vervullen. Verder was het de kerkenraad onduidelijk wat onder zonnebaden moest worden verstaan. Zoals hij dit uitlegde, I zou dit zeker niet leiden 'tot een meerdere veiligheidsstelling van de zedelijke belangen'. Een ander bezwaar was dat de tijd voor niet gemengd baden te kort was.
Als argument voor de openstelling van het bad op zondag gebruikte de gemeenteraad, dat veel mensen -vooral van buiten- 'op zondag vroeg op pad gaan en dan een bad willen bezoeken om nog vóór 12 uur te kunnen baden'. Overigens zei mej. Hillegonda Funke (Vrijheidsbond) "het niet onbillijk te vinden dat de inrichting tijdens de Kerkuren is gesloten". Zij wees er verder nog op "dat de entourage daar ter plaatse zóó mooi is dat de vreemdelingen, die des morgens reeds aankomen, zeer goed eenige tijd kunnen doorbrengen op de heide of in de bosschen, zulks in afwachting van de openstelling van het bad". Wethouder H. J. Gasille (Vrijheidsbond) zou het echter jammer vinden als het bad op zondag gesloten zou moeten worden en stelde voor een rooster van vervanging te maken, zodat het personeel om beurten dienst kon doen. Met 11 tegen 4 stemmen besloot de gemeenteraad het bad ook op zondagmorgen open te stellen, de bezwaren van de gereformeerde kerkeraad ten spijt.
Zonnebaden
Een ander omstreden punt was het zonnebaden ("een zich met een vooropgezette bedoeling languit strekken in de zon"). Moest dit, net als het zwemmen, gemengd worden toegestaan of uitsluitend gescheiden? Mej. Funke zei bij de discussie hierover "niet te kunnen begrijpen dat er nog zoovele menschen zijn, die gelukkige huwelijken in gevaar willen brengen door dit zonnebaden toe te staan. Het gemengd zonnebaden kan een groot gevaar opleveren, terwijl dit gevaar door controle niet voorkomen kan worden. In Scheveningen is het fotografeeren op het strand zelfs verboden, omdat het niet wenschelijk wordt geacht verhoudingen op het strand vast te leggen op de plaat". Volgens haar gebeurden bij het gemengd zonnebaden stuitende dingen. Ze zei niet te begrijpen "dat men het zoo'n groot bezwaar acht dat man en vrouw eens apart gedurende een uurtje een zonnebad nemen. Apart zonnebaden is toch in 't bijzonder tot heil van de jongeren. Zonder gemengd zonnebaden kan men toch ook wel vroolijk bij elkander zijn, evenals thuis in familiekring. Men moet ervoor waken dat men van Soest niet gaat maken een Sodom en Gomorra".
Met haar opmerkingen haalde ,Soest's zedenmeesteres' de landelijke pers. Een medewerker van de Haagsche Post, mr. C. P. van Rossem, vond zelfs een nieuw werkwoord uit: funken. Het blad kopte in een uitvoerig artikel over de discussies in Soest:
HET ONTOELAATBARE ,FUNKEN'
Het gave huwelijk bedreigd?
Van Rossem: ,Zover is het reeds gekomen dat dat de een den ander vraagt: ,,Heb jij wel eens ,gefunkt' met je eigen vrouw? Waarop de ander meestal moet bekennen dat hij wel eens ,gefunkt' heeft, met andere woorden dat hij een gemengd zonnebad heeft genomen met zijn eigen vrouw'. Schrijver vraagt zich over mej. Funke tenslotte af: ,Zou het haar hartewensch niet zijn ook zelf heerlijk te mogen 'funken' op het Soester Natuurbadstrand? Arme mejuffrouw Funke!'
Ook een deel van de gemeenteraad viel over mej. Funke heen. Wethouder Gasille noemde het betoog van mej. Funke " preutsch. Het toezicht is hier zeer gemakkelijk, zoodat elke verkeerde handeling direct gezien kan worden. De ingezetenen verlangen ook geenszins dat Soest een minderwaardige onzedelijke plaats wordt. Voor het plegen van onzedelijke handelingen zijn wel andere plaatsen te zoeken dan het natuurbad".
Geen dikke winterjas
Als er enige duidelijkheid moet komen over hoe men gekleed moet zijn om te zonnebaden, merkt de heer G. J. Grootewal (Vrijheidsbond) op, "dat men toch niet een zonnebad gaat nemen met een dikke winterjas aan". Meer dan eens wordt het bad vergeleken met het strand in Scheveningen. Daar gebeuren excessen en neemt men het met de zedelijkheid niet zo nauw. Volgens de heer A. de Nies (SDAP) "loopen daar dames in prachtige toiletten voor kledingmagazijnen rond en kan men goed geproportioneerde vrouwen bewonderen. Zooiets zal in Soest niet gebeuren, zoodat het te gek is om hier de heeren aan stuurboord en de dames aan bakboord te laten". Het was de heer De Nies bekend dat een gezin gezellig aan het strand van het natuurbad boterhammen zat te eten en dat zoowel de man als de vrouw naar hun eigen afdeeling werden gezonden. Hij had er niets op tegen een derde mogelijkheid te scheppen: naast het aparte zonnebadstrand voor dames en voor heren ("afgezet met een lage dennenbeplanting") een deel dat toegankelijk zou zijn voor een ieder.
Dat laatste stuitte op bezwaren bij mej. Funke. "Voor ernstige ouders is het van belang dat ze weten dat hun kinderen die een zonnebad nemen, veilig aan het strand kunnen vertoeven zonder kans op zedelijke gevaren, daar er toch personen zijn die niet tegen gemengd zonnebaden bestand zijn". De heer De Nies ("men gaat niet naar het natuurbad om daar vuiligheden uit te halen") heeft daar een radicale oplossing voor: "Onwelwillende neigingen worden er wel met een koud-waterstraal besproeid. Zonnebaden is tot heil van het lichaam, en nevengedachten moeten uitgeschakeld worden. In het natuurbad kan zich niets afspelen. Daarvoor bezoekt men de bosschen of betaalde plaatsen. Vroeger gebeurden wel ernstiger dingen aan de Eem. De menschen kleeden zich daar zonder eenig toezicht in het openbaar aan en uit en er zijn zelfs personen die loeren op het ontkleeden der meisjes. Daar wordt niets tegen gedaan. En laat men ook eens letten op de bestaande krotwoningen, waar twaalf en meer personen bij elkander wonen".
Schitterend geformuleerd
Nog een citaat uit de raadsnotulen: "De heer De Nies vraagt waarom men niet een ieder in zijn waarde laat. De Schepper stuurde de menschen zonder eenige bedekking de wereld in, en onzedelijkheid kwam niet voor. In andere werelddelen, onder andere op Bali, lopen de vrouwen met schitterend geformuleerd ontbloot bovenlichaam in de natuur, waaraan niemand aanstoot neemt. Men gevoelt zich daar als mensch. Daar is alles eenheid, terwijl hier verdeeldheid heerscht". Een verdeeldheid die veroorzaakt was door het plaatsen van hekken op het strand van het natuurbad om zonnebadende mannen en vrouwen gescheiden te houden. De heer Grootewal: „Dit is belachelijk en bespottelijk. Men zou er verder ook nog wel prikkeldraad met kippengaas kunnen aanbrengen. Men kan beter een electrischen stroom op de draden zetten, zoodat men dan zeker weet dat er niemand meer komt. Wanneer men geen enkele bezoeker aan het bad wil hebben, dan kan men beter bij het theehuis een kanon plaatsen en de menschen wegschieten."
Burgemeester Deketh verdedigde de maatregelen als volgt: „De menschen liepen maar door elkaar en het aanbrengen van hekken was het eenige middel om daaraan aan eind te maken. Dit middel heeft wel voldaan. Men kan de menschen nu dwingen op eenigen afstand te blijven van hen die zonnebaden willen nemen. Zulks wordt ook gerespecteerd door hen die gebruik maken van de zonnebaden."
De heer Grootewal wees erop dat elders het gemengd zwemmen en zonnebaden heel gewoon is. "Men moet de menschen vrijer tot elkander brengen, waardoor geen slechte dingen zullen gebeuren. Ook op het sportveld ziet men man en vrouw in sportcostuum en niemand maakt daar eenige bemerking op. Vroeger vond men het al erg wanneer in de Kalverstraat te Amsterdam een dame liep die een tipje van haar lange rok oplichtte, doch moet men nu de dames eens met de kortere rokken zien loopen! Men kan achter alles wel wat zoeken".
Wethouder Gasille was het daarmee eens. Ook hij was van mening dat de soep niet zo heet werd gegeten als hij werd opgediend en wees er nog eens op "dat de Soesters een nette zwemgelegenheid wenschen en dat zij er heusch niet op gesteld zijn dat in het bad vuiligheden plaats hebben".
Burgemeester Deketh stelde vast „dat er verschillende tekortkomingen zijn, doch deze zullen door de practijk worden opgelost."
Afrastering vernield
Aan de door het publiek sterk bekritiseerde scheiding der seksen voor het zonnebaden (die voor de zoveelste keer Soest landelijke publiciteit opleverde, in negatieve zin) kwam al snel een eind, toen op een mooie zondag de bezoekers het recht in eigen hand namen en de afrastering tussen de strandgedeelten volkomen tegen de grond werkten. Daarmee werden ook de argumenten in de gemeenteraad van tegenstanders van gemengd zonnebaden onderuit gehaald en betekende deze demonstratie van het publiek de intrede van het gezamenlijk strandvermaak in het natuurbad 'De Duinen'.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.