Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

MR. G. DEKETH, BURGEMEESTER VAN SOEST 1926-1937

W.P. de Kam

Bij Koninklijk Besluit van 4 februari 1926 werd tot burgemeester van de gemeente Soest benoemd de heer mr.Govert Deketh.
Het was niet de eerste keuze van de toenmalige Commisaris der Koningin in Utrecht, de heer s'Jacob. Hij stond als nr. 3 op de aanbeveling. Als nr. 1 voor de opvolging van Beaufort (die naar Driebergen was vertrokken -zie vorige nummer van Zoys tot Soest) stond geplaatst de heer Fabius, kapitein van de Generale Staf. Hoewel die geen ervaring had op het bestuurlijke vlak was dat een krachtige persoonlijkheid volgens de CdK en volgens hem had Soest een krachtig leider nodig. Als nr. 2 op de aanbeveling stond de heer Mackay, oud burgemeester van Medan.
Voor de benoeming van Deketh is het nodige lobby-werk verricht. In het archief van het kabinet van de Commissaris der Koningin bevinden zich twee zogenaamde 'amice-briefjes' die daarvan getuigen. In een brief van J.F. de Beaufort wordt Deketh (overigens op verzoek van Deketh zelf geschreven) aanbevolen. Aan het slot van de brief merkt Beaufort op dat hij de schoonmoeder van de CdK heeft ontmoet tijdens haar vakantie in Cannes.
De andere amice-brief is van W.R. Roëll, die het heeft over zijn aangetrouwde neef Deketh maar vooral over diens vrouw. Hij merkt op van zijn vrouw te hebben vernomen dat ze (de fam Deketh) hun dochtertje catechisatielessen laten volgen en dat zij 's avonds met de kinderen in de Bijbel lezen omdat er 's morgens niet veel tijd voor is. Bovendien lijkt de vrouw van Deketh, hoewel de familie voor zover Roëll weet niet over erg veel middelen beschikt, zeer geschikt voor weldadigheid want zij heeft op de Kerkbrink te Hilversum meegedaan aan een actie voor Pro Juventute.
De beide amice-briefjes zijn door de Commissaris der Koningin toegezonden aan de minister van binnenlandse zaken de Geer (de latere minister-president die na de oorlog tot aan zijn dood in Soest heeft gewoond). In tegenstelling tot de nrs. 1 en 2 van de aanbeveling behoorde Deketh tot dezelfde partij als de minister, namelijk de CHU.
Mogelijk heeft dat ook nog een rol gespeeld bij de benoeming. Wat in ieder geval een rol heeft gespeeld is de uitdrukkelijke instemming van de Koningin-moeder Emma. Een brief van de particulier secretaris van koningin-moeder Emma maakt daarvan uitdrukkelijk gewag.
Opnieuw een bewijs dat de Koninklijke familie persoonlijk geïnteresseerd was in de benoeming van de burgemeester in de nabuurgemeente van paleis Soestdijk.
Overigens blijkt uit het archief van de Commissaris der Koningin dat niet alleen gelobbyed is voor de heer Deketh. Tot de sollicitanten naar het ambt van burgemeester van Soest behoorden destijds ook twee raadsleden, t.w. R.L. van den Berg (wethouder en loco burgemeester), lid van de CHU en mr. J.H. van Doorne, lid van de Vrijheidsbond. In een brief van inwoners van Soest werd er op aangedrongen R. van den Berg te benoemen en niet iemand van adel. Het is overigens opvallend dat beide raadsleden in 1927 niet terug zijn gekeerd in de gemeenteraad.

De heer mr. Govert Deketh is op 5 februari 1876 geboren te Weltevreden (wijk van Batavia) in Ned.Oost Indië. Zijn rechtenstudie volgde hij aan de universiteit van Leiden en werd afgerond in 1901 met het behalen van de meesterstitel. Op 4 september 1902 trad hij in het huwelijk met Isabella Antoinette Putman Cramer, die eveneens in Ned Oost Indië was geboren maar ook naar Nederland was overgekomen. Nog in hetzelfde jaar is het jonge paar vertrokken naar Ned.Indië waar de heer Deketh een functie verkreeg bij de rechterlijke macht. De laatste zes jaar voor zijn terugkeer naar Nederland in 1 925 was hij lid van de Raad van Justitie in Ned. Indië. Het echtpaar had inmiddels zes kinderen (3 jongens en 3 meisjes).

Op 19 februari 1926 werd het echtpaar Deketh feestelijk ingehaald in Soesterberg en Soest en werd de heer Deketh geïnstalleerd als burgemeester. Het echtpaar vestigde zich in de villa " Lindenhorst", Beukenlaan 1 (zie foto; voorheen heette die villa "Parsenn"). Die villa waarin later de verhuisonderneming van Duyst werd gevestigd is enkele jaren geleden afgebroken en vervangen door nieuwe woningen.

Bij de installatie stelde de loco-burgemeester (wethouder R.v.d. Berg) de gemeente Soest aan de nieuw benoemde burgemeester voor. Een deel van de karaktertekening die toen door de wethouder werd geschetst zal ik hieronder citeren omdat die mijns inziens toch wel raak is voor die tijd:

" Het is niet zoo, dat deze gemeente in haar landelijke rust onbewogen blijft door den golfslag van dezen tijd. Het is niet zoo, dat dit villadorp alleen maar kent een bevolking die levensrust en genieting zoekt naast de meer oorspronkelijke bewoners, die op akkers en weilanden hun bestaan vinden, maar zóó is het: de moeiten en beslommeringen van dezen tijd ontwikkelen zich binnen deze snelgroeiende gemeente op een wijze die tot grooten ernst dwingt. Reeds in de aanwijzing van den snellen groei is de oorzaak der gewichtigste zorgen geconstateerd. De landelijke afzondering moest wijken en blijft gestadig wijken voor de eischen van de uitbreiding en vestigingskans en waar de macht van den ondernemingsgeest zich beweegt is de ontgoocheling en teleurstelling, is de toeneming der zorgen niet te ontgaan. En die zorgen breken zich op allerlei wijze baan. Zij zoeken hun uiting in klacht en begeerte. Zij hunkeren naar oplossing in den ordelijken weg van meeningsverschil, of in de uitingen van wrevel en verzet.
Behoorde onze gemeente voor weinige jaren tot die gedeelten van ons land waarin het water naar het woord van Huygens rustig tegen het walletje klotste, thans kennen wij feller bewogenheid. Partijgroepeering en persoonlijke geaardheid staan scherper tegenover elkander dan toen werd vermoed dat mogelijk zou zijn. Gewis is zulks een onstuimigheid een teeken van leven; waar het doodstroom is valt niets te verrichten. En het is de beteekenis van dit ogenblik, dat in deze vergadering waarin ik de tolk ben aller aandacht gericht is naar daden van besturingsbeleid"

De daden van besturingsbeleid werden verwacht van de nieuwe burgemeester. Dat het gedurende de gehele dag van zijn installatie flink regende was misschien geen gunstig voorteken.
Het economisch tij zat in ieder geval niet mee en de tegenstellingen waarover de loco-burgemeester bij zijn installatie sprak namen verder toe. Burgemeester Deketh bleek niet die krachtige bestuurder waarop bij zijn komst was gehoopt. Bij zijn herbenoeming in 1932 werd in de vergadering van de gemeenteraad geen woord van gelukwens uitgesproken. Hoewel in zijn ambtsperiode in de gemeente Soest in de moeilijke jaren dertig het nodige tot stand is gebracht ( te noemen valt o.a. het Soester natuurbad) wordt de periode toch gekenschetst door tegenstellingen en bestuurlijke onmacht.
Deketh werd gezien als een beminnelijk mens die het goed met de mensen voor had maar een zwak bestuurder was. Niettemin kon hij verbaal af en toe wel uit zijn slof schieten.
Zo haalde hij fel uit naar de kerkeraad van de Emmakerk die er in zijn ogen een rotzooi van had gemaakt bij de inwijding van de kerk.
Later gaf hij toe zich misschien wel iets te scherp te hebben uitgedrukt maar nam inhoudelijk niets terug van zijn mening. In de raadsvergadering van 7 april 1932 verdedigde hij de afwijzing voor het organiseren van een kermis in Soesterberg om gelden bij elkaar te krijgen voor de oprichting van een sportpark blijkens de notulen als volgt:
"Spreker zegt dat hij in dezen tijd bij het houden van een dergelijk feest het hoongelach van den duivel zou horen. Hoe kan men er nu aan denken om in deze tijden kermis te houden. Er wordt zo verschrikkelijk veel geleden in dezen tijd; de werkloosheid neemt steeds toe, en overal hoort men smartkreten en zuchten, terwijl niemand weet waar men eigenlijk aan toe is. Het kermisvermaak is een feest van een roes, en is thans een bespotting ".

In de raadsvergadering van 31 januari 1934 verdedigde hij het voorstel van het college om geen kanovijver aan te leggen bij het natuurbad als volgt:
"spreker, die het vorig jaar in het natuurbad te Bilthoven een kijkje heeft genomen, heeft zich afgevraagd in welke wereld en in welke sfeer hij daar leefde. Meer dan 3/4 gedeelte der aanwezigen was niet in het water, doch alleen maar om van elkander te laten zien wat ze zijn met geringe bedekking. Zulks is een groot gevaar voor de bevolking. We hebben hier in Soest een mooi natuurbad en dat moet men behouden. Men moet deze mooie plas in hare mooie ongerepte natuur niet bederven. De beide Majesteiten, die spreker de hooge eer had het natuurbad te mogen laten zien, waren vol lof over dit mooie, eenvoudige bad met de watervallen en het prachtige uitzicht op de Stompert. Men moet van het natuurbad geen speeltuin maken voor half naakte menschen. En zoolang spreker Burgemeester dezer gemeente is, zal hij weigeren zijn medewerking te verleenen om van het natuurbad een janboel te maken. Besluit de Raad evenwel anders dan zal spreker openlijk verklaren, dat hij geenerlei verantwoordelijkheid voor het natuurbad wenscht te aanvaarden. Spreker wenscht niet mee te werken aan een begin van verwording van het natuurbad. Hetgeen men gaat doen door het maken van een kanovijver, en waarvan het gevolg zal zijn het bederf der Soester bevolking".
Over de wereld waarin hij leefde maakte Deketh zich duidelijk zorgen. Tijdens de eerste raadsvergadering van 1936 citeerde hij de bekende woorden van de cultuurhistoricus Huizenga: " We leven in een bezeten wereld en we weten het " (uit het boek ' In de schaduw van morgen'). Zonder meer dramatisch was zijn verscheiden. Tijdens de feestelijke intocht van prins Bernhard en prinses Juliana op 15 april 1937 in verband met hun vestiging op paleis Soestdijk werd de burgemeester onwel. Op 20 april 1937 is hij overleden op de leeftijd van 61 jaar. Zijn vrouw was al begin 1935 overleden.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto