J. van Kleinwee-van den Dijssel m.m.v. G.J.M. Derks
In het vorige nummer heeft u kennis kunnen nemen van het wel en iwee van de oudste generaties en van de tak "Van den Deijssel". Dit tweede deel behandelt de tak "Van den Dijssel".
Helmus van den Dijssel (1822-1878) en zijn gezin
Helmus van den Dijssel, geboren te Soest op 6 september 1822, was boerenknecht, landbouwer en wagen-maker. Hij was 35 jaar oud toen hij op 10 februari 1858 te Hilversum trouwde met zijn achternichtje Antje Broek (1829-1902). Beider grootmoeders van moeders kant waren zussen. Voor dit huwelijk was dus kerkelijke dispensatie nodig. Door de pastoor werden zij aangemerkt als "pauperes" (arme lieden), omdat ze de kosten daaraan verbonden niet konden betalen. Hij was boerenknecht, zij boerenmeid en het geld was nodig voor de luiermand!
Helmus en Antje woonden na hun huwelijk aanvankelijk te Hilversum waar negen kinderen werden geboren. Twee daarvan zijn jong overleden. In april 1871 keerden zij met zeven kinderen naar hun geboorteplaats terug, waar het gezin met nog een dochter werd uitgebreid. In Soest konden zij de boerderij (Kerkpad ZZ 3) huren van zijn oom Anthonie van Logtensteijn, gehuwd geweest met Rijkje van Logtensteijn, een jongere zuster van de moeder van Helmus. Anthonie stopte namelijk met boeren. In maart 1871 liet hij de hele boedel publiek veilen.
Helmus van den Dijssel kocht uit de boedel van zijn oom vier pinken, voorts enkele botertonnetjes en nog wat ander kleingoed. Helmus overleed op 14 september 1878 en liet zijn vrouw met acht nog minderjarige kinderen achter. Antje bleef aanvankelijk met haar kinderen op de boerderij wonen. Op 12 april 1902 is zij overleden.
Het oudste kind was Stijntje van den Dijssel (1858-1929). Zij trouwde te Soest op 8 juli 1896 met Gijsbertus Middelman (1836-1909), weduwnaar van Trijntje Zieltjes en zoon van Gijsbert Middelman en Maria Dijkmans, welke laatste uit België afkomstig was.
Uit hun huwelijk is een zoon bekend. Stijntje hertrouwde vermoedelijk te Hilversum voor de tweede maal met Leonardus Wilhelmus Sabel. In 1929 is zij in Hilversum overleden.
Op Stijntje volgden drie jongens, Arie, Bart en Toon. Arie van den Dijssel (1859-1925) was de oudste zoon. Hij zette het wagenmakersbedrijf in Soest voort. Zijn gezin wordt verderop behandeld.
De tweede zoon Bart van den Dijssel (1860-1920) was arbeider en handelaar in brandstoffen. Bart was niet getrouwd en woonde op het Kort End, naast de spoorlijn (vroeger Korte Brinkweg 35).
Volgens overlevering zou zijn huisje bij de overstroming in 1916 flink in het water hebben gestaan. Zijn klompen dreven bij het wakker worden al voor de bedstee. Mijn vader is als 17-jarige mee naar zijn begrafenis geweest en zou nog nooit zoveel plezier gehad hebben!
Antonius van den Dijssel (1862-1941) was bijgenaamd "Toon met de grote oren". Toon woonde te Hilversum en was aanvankelijk landbouwer en arbeider maar heeft later ook het beroep van slager uitgeoefend. Zijn worst kon je zelfs op Goede Vrijdag eten, zo ging het in de familie!
Hij was op 23 mei 1896 in Soest getrouwd met Teunisje van Doorn (1869-19??), dochter van Willem van Doorn en Heintje Roest.
oon van den Dijssel had acht dochters en een zoon, allen geboren te Hilversum. Drie van hun dochters hebben in Soest gewoond, namelijk Hendrika Anna (1898-1981) getrouwd met Rijk van Doorn, Wilhelmina Helena (1900-1976), getrouwd met Jan Carel van Wierst en Geertruida Antonia (1902-1971), getrouwd met Marinus Johannes Mulder.
De vierde zoon was mijn opa: Jan van den Dijssel (1864-1927). Tot 1910 was hij caféhouder en kleermaker te Soest. Mogelijk is hij eerst bij zijn gelijknamige oom Jan kleermakersleerling geweest. Op 31 januari 1902 trouwde hij te Soest met Wilhelmina van den Hoed (1874 -1933), dochter van Anthonie van den Hoed en Geertruij Broek. In Soest werden hun eerste vier kinderen (drie jongens en een meisje) geboren. Na een brand welke omstreeks 1909/1910 uitbrak in het huis - vermoedelijk door het spelen met lucifers van mijn toen zes-jarige vader - vertrok het gezin naar Utrecht. Met het geld van de verzekering kocht hij daar een cafeetje, maar het was op de kijkavond gratis drinken - wat hij niet wist. U raadt het al : nà de koop kwamen er weinig of geen klanten en het gezin moest verhuizen. Opa verdiende in Utrecht de kost voor zijn gezin - waar inmiddels nog twee zonen waren bijgekomen - met kleermaken, scholen schoonmaken en daar in de winter de kachels aan te maken en te vullen. De oudste kinderen (zoon en dochter) moesten daarbij ook hun handen uit de mouwen steken, 's Zomers ging hij bij zijn zus Antje - gehuwd met Piet van Roomen - kelneren.
Over de brand werd bij ons thuis vroeger angstvallig gezwegen; de reden zou met het beroep van mijn vader (brigadier bij de gemeente-politie) te maken hebben gehad. Zijn zus en jongere broer, destijds respectievelijk vijf en drie jaar oud, wisten me alleen te vertellen dat zij via een glazen dak (van de serre ?) gevlucht waren. Wie weet hier meer van?
Opa moest niets van het "Gild" hebben. Hij scheen het altijd over drinkebroers gehad te hebben. Of dit gebaseerd was op jaloezie omdat hij geen lid mocht worden - hij was immers in Hilversum geboren - durf ik niet te zeggen, onmogelijk is het niet. Of dit bij zijn broers ook parten heeft gespeeld weet ik niet.
Op mijn opa volgden weer enkele meisjes, namelijk : Naatje, Antje en Jans van den Dijssel.
Naatje van den Dijssel (1868-1940) - eigenlijk Helena - trouwde te Soest op 24 augustus 1895 met Theunis Dijkman (1862-1939), melkslijter te Soest en later in Hilversum. Hij was een zoon van Arie en Oetje van den Hoed.
Antje van den Dijssel (1869-1924) kwam al eerder ter sprake bij haar broer Jan. Zij was getrouwd met Piet van Roomen (1865-1934), melkhandelaar in Hilversum in de voormalige tolgaarderswoning aan de Soestdijker-straatweg. In 1901 werd de melkhandel uitgebreid met een café. Nog altijd zwaaien nazaten van het echtpaar Van Roomen-van den Dijssel de scepter in café "het Tolhuis".
Jans van den Dijssel (1871-1949) was de jongste dochter en de enige uit het gezin die in Soest geboren werd. Zij trouwde in Bussum op 22 februari 1905 met Lambertus Fokker (1861-1931), weduwnaar van Wilhelmina Willard. Jans was huishoudster bij Lambertus na het overlijden van zijn vrouw. Volgens de familie-overlevering had zij zich voor een jaar verhuurd., zoals dat vroeger gebruikelijk was. Na het jaar bij de afrekening vroeg Lammert of zij met hem wilde trouwen. Dat werd bevestigend beantwoord, waarna Lammert meteen het jaargeld opstreek als bruidsschat en Jans dus een jaar voor niets had gewerkt! Ook scheen hij altijd de grootste stukken vlees uit de pan te vissen en deed dat dan zeer verwonderd met de uitroep: "dat schiet Lambertussie", wat een gevleugelde uitdrukking in de familie werd, vooral als er bij een schepje jus een paar draadjes vlees zaten.
Arie van den Dijssel (1859-1925) en nakomelingen
Arie van den Dijssel werd op 4 oktober 1859 in Hilversum geboren. Hij zal bij de ongehuwde broers van zijn vader in de leer zijn geweest en nam later hun wagenmakerij aan de Korte Kerkstraat over. Op 7 augustus 1886 trouwde hij te Soest met Wilhelmina van Thienen (1858-1913). Haar ouders - Jan van Thienen en Cornelia Butzelaar - dreven een bakkerij op de hoek van het Kerkpad en de Korte Kerkstraat, in het pand waarin nu café "De Kuil" is gevestigd. Omstreeks 1890 liet Arie aan de Lange Brinkweg een nieuwe woning met wagenmakerij bouwen (thans Lange Brinkweg 11-13). In deze tijd werkten in de wagenmakerij verschillende knechten mee. Er werden vooral boerenkarren gemaakt, maar ook wel rijtuigen, koetsen, ploegen en ander gereedschap.
Van Arie is nog de volgende anekdote bekend. Hij had - in ieder geval binnen de familie - de bijnaam van "Luie Arie". Die zou hij te danken hebben aan het feit, dat toen hij op zekere dag - in gesprek met een of meer andere mannen - door een passerende dame naar de weg werd gevraagd. Met zijn handen in zijn zak - het zal koud geweest zijn - wees hij haar met zijn been en voet de weg. Toen zij buiten gehoorafstand was, vroeg de ander hem: "Weet je wie die dame was?" "Nee" - zal het antwoord geweest zijn. "Wel, dat was Koningin Emma!"
En zo is het gekomen dat later neven, nichten en zelfs achterneven en -nichten, als ze niet opschoten werden toegesproken met : "Schiet eens op, luie Arie!"
"Luie" Arie overleed te Soest op 23 december 1925; zijn vrouw was hem in 1913 voorgegaan. Uit hun huwelijk werden twaalf kinderen geboren, waarvan twee meisjes jong zijn gestorven. De oudste dochter "Keetje" (1887-1904) werd maar 16 jaar. In het kort volgen nu enige wetenswaardigheden van de de overige negen kinderen.
De oudste zoon Willem van den Dijssel (1888-1959) was wagenmaker in Bussum, waar hij op in 1917 was getrouwd met Catharina Maria Post.
De tweede zoon was Jan van den Dijssel (1889-1970) alias "Jan Rad". Hij nam de wagenmakerij van zijn vader aan de Lange Brinkweg over.
Kort na de Tweede Wereldoorlog werd er gewerkt aan een bijzondere klus : het Koninklijk Huis gaf opdracht om voor de jonge prinsesjes een ponywagen te bouwen!
Jan was in 1926 getrouwd met Aaltje Huurdeman, een boerendochter afkomstig van Hoogland. Jan was meer vakman dan zakenman, maar Aaltje was een echte zakenvrouw. Hij was jarenlang lid van het R.K. kerkkoor St. Cecilia, maar zong doorgaans ook onder zijn werk! Het bedrijf werd door zijn oudste zoon Anton voortgezet en uitgebouwd tot de "Carrosserie- en tankwagenbouw Van den Dijssel". Zijn tweede zoon, André (1928-1992), was de oprichter en directeur van de Procar bedrijven.
Dirk van den Dijssel (1890-1952) was aanvankelijk wagenmaker en stukadoor. Later werkte hij als (grond)arbeider bij de Waterleiding. Hij trouwde in 1924 met Marie van der Velden, afkomstig van Vught. Dirk en Marie woonden enige tijd in Veldhoven waar hun oudste zoon werd geboren, maar keerden spoedig terug naar Soest, waar zij zich vestigden aan de Korte Brinkweg 35, het huis waarin eerder zijn oom Bart had gewoond.
Bart van den Dijssel (1891-1968) handelde in kolen en andere brandstoffen. In 1922 was hij getrouwd met Mie Kuijper, dochter van Piet Kuijper, landbouwer aan de Korte Brinkweg. Bart en Mie woonden met hun gezin aan het Kerkpad Zz, later Torenstraat 2e.
Anton van den Dijssel (1893-1974) werkte bij de Spoorwegen en woonde met zijn gezin in Zeist. Hij was in 1923 getrouwd met Antonia de Kruijff, dochter van timmerman Cornelis de Kruijff.
De vijfde zoon was Arie van den Dijssel (1894-1973). Deze vertrok naar Noord Brabant en was in 1917 in Vught getrouwd met Hendrika van der Velden, een ouders zuster van Marie, de vrouw van zijn broer Dirk.
Ook Ant van den Dijssel (1896-1979) vertrok zuidwaarts. Zij was in 1922 getrouwd met Piet Raijmakers en woonde op verschillende adressen in de provincies Limburg en Noord-Brabant. Piet werkte ondermeer als stukadoor, café-houder, koopman, fabrieksarbeider en stoelenmatter.
Gijs van den Dijssel (1900-1965) werkte net als zijn oudere broer Anton bij de N.S. Hij trouwde in 1920 met Aal van der Lugt en woonde met groot gezin in Den Dolder.
Met de jongste zoon wordt dit artikel afgesloten. Dat was Piet van den Dijssel (1901-1945). Piet werkte aanvankelijk thuis in de wagenmakerij maar werd later steenkolenhandelaar. In 1928 was hij getrouwd met Mina Vlug. Aanvankelijk woonden zij met hun kinderen aan de Beckeringhstraat, later in Baarn.
NOTEN :
GAS = GEMEENTE-ARCHIEF SOEST
HUA = HET UTRECHTS ARCHIEF
1 . GAS, OUD ARCHIEF, INVNR. 1 65 .
2. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1911 , FOL. 198VS, TRANSPORT DD SOEST 18.01.1774 .
3. GAS, OUD ARCHIEF, INVNR. 3 7 .
4 . HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1913 , FOL. 1 93VS, TESTAMENT TEN BEHOEVE VAN DIRK VAN DEN DIJSSEL EN JANNETJE JANSEN LOGT DD 30.7.1805 .
5. HUA, NOT. ARCH., INVNR. 31 8 (NOT. F. PEN), AKTE 933 .
6. HUA, NOT. ARCH., INVNR. 32 6 (NOT. F. PEN), AKTE 1628 .
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.