W.P. de Kam
In het vorige nummer schreef ik dat de betovergrootvader van burgemeester mr.Constant Jacob Willem Loten van Doelen Grothe zich in de 1 8e eeuw in de provincie Utrecht vestigde. Het blijkt dat deze betovergrootvader Laurens Grothe (de vader en grootvader van Laurens waren in de 18e eeuw burgemeester van Arnhem) nog op een bepaalde wijze verbonden is geweest met Soest. Op de rouwborden die hangen in de kapel te Isselt (dat destijds behoorde tot Soest) staan de namen vermeld van Laurens Grothe, oud-bewindvoerder van de West Indische Compagnie en van zijn echtgenote Clara Elisabeth van Dam (telg uit een rijk Amersfoorts patriciërsgeslacht).
Dat gegeven ontdekte ik toen ik in het archief van de familie Grothe de lijst van stukken las die mr.C.J.W. Loten van Doelen Grothe en zijn broer mr. W.Th.Grothe van Schellebach hebben overgelegd bij een verzoekschrift van 12 november 1907 om het predikaat 'jonkheer' te verkrijgen (dat predikaat is overigens niet toegekend).
Uit die lijst blijkt dat "het bestuurdersambt" bij de familie Grothe als het ware met de paplepel werd ingegeven.
Van 1907 ga ik eerst echter 30 jaar terug in de tijd, naar 1877. In het eerste deel (zie vorig nummer) schreef ik dat in dat jaar mr.C.J.W. Loten van Doelen Grothe zijn rechtenstudie afrondde. Ik moet nu preciezer zijn. In dat jaar promoveerde hij op 27 oktober tot doctor in de rechtsgeleerdheid aan de rijksuniversiteit te Utrecht, waarvan destijds rector-magnificus was dr.Nicolaas Beets, de bekende volksdichter en schrijver (o.a. schrijver van de Camera Obscura onder de schuilnaam Hildebrand). Misschien geïnspireerd door de dichtkunst van Beets werd op het promotiefeest dat gevierd werd in de Zomer Sociëteits Lokalen bij de Knuppelbrug in Utrecht door een zekere mr.W.H.T. van A (vermoedelijk gaat het hier om de studiegenoot W.H.Taets van Amerongen van Woudenberg) het volgende gedicht voorgedragen:
U van 't verleden veel te zeggen
Waartoe toch zou dit nodig zijn?
't Was nu onstuimig en wat duister
Dan kalm en schoon met zonneschijn
Wij weten toch, dit is het leven
Dus slechts ons tot den dag bepaald
Waarop ge als vrucht van al uw streven
Thans met den graad van Doctor praalt.
Voorspoed zij op uwe paden
Als geleidsman altijd daar
En verzelle u trouw door 't leven
Na dit f eestuur, menig jaar!
Ja moog ' zich een feest herhalen
Dat gij dan ook vrolijk viert
Hopend dat in later dagen
't Kroost, u daar met bloemen siert.
Overigens heeft Constant Loten van Doelen Grothe zijn doctorstitel nooit gebruikt. Wel is het interessant om een aantal van de stellingen die hij bij zijn promotie heeft verdedigd hier te vermelden omdat daarmee een link kan worden gelegd met z'n latere loopbaan en de tijdgeest.
- L'ignorance est une des causes principales qui peuplent les prisons; zegt zeer terecht Perrot.
- Het ware wenselijk dat de leerplichtigheid alhier ingevoerd wordt.
- Ten onrechte wordt door sommigen beweerd, dat de waarde niets anders is dan het product van den besteden arbeid.
- De Provinciale Staten zijn bevoegd onder goedkeuring des Konings de inlating van water uit het ene waterschap in het andere te bevelen.
Uit de laatste stelling blijkt de belangstelling van mr. Constant Loten van Doelen Grothe voor het waterschapsrecht. Het is wellicht mede om die reden dat in 1878 hij als 27-jarige bij Koninklijk Besluit benoemd werd tot heemraad van het waterschap Eemnes. Een functie die hij tot 1906 naast zijn burgemeestersambt heeft vervuld. Daarnaast is hij heemraad geweest van het waterschap Maartensdijk en van 1887 -1900 ook hoogheemraad van de Lekdijk bovendams. In 1914 werd hij lid van het waterschap De Hooge en Lage Weide te Utrecht. De waterschappen, zo blijkt uit deze opsomming, lagen hem na aan het hart.
Behalve met de zorg voor (de kering en het peil) van het water zette mr.C.J.W. Loten van Doelen Grothe zich ook sterk in voor de verbetering van het wegennet. In 1897 werd hij benoemd tot commissaris-thesaurier en administrateur van de straatwegen van Naarden naar Amersfoort, van Naarden naar Huizen van en door Blaricum naar Huizen, van Groeneveld naar Baarn en van Soestdijk naar Den Bildt.
De vergaderkamer van de commissarissen over genoemde wegen en het archief van het commissariaat was ondergebracht in het tolhuis naast het buitenverblijf van de familie van Weede. In 1901 is dit tolhuis aangekocht door mr.C.J.W. Loten van Doelen Grothe en getrokken bij het perceel Vredehof, dat hij na het overlijden van zijn schoonvader samen met zijn vrouw als woonhuis heeft betrokken en geheel heeft laten verbouwen. Het tolhuis is toen afgebroken. Het is alleszins waarschijnlijk dat deze neven-functie niet ten koste ging van zijn hoofdfunctie. Integendeel, aannemelijk is dat hij mede door middel van deze nevenfunctie zich heeft beijverd voor de verbetering van het wegennet in Soest. Bij zijn afscheid als burgemeester merkte hij dan ook o.a. op : "Doch wij mogen ook met voldoening op het gedane werk neer zien want we bezitten nu een prachtig wegennet en een elektrische verlichting tot in bijna alle uithoeken der gemeente".
De al genoemde nevenfuncties waren niet de enige die hij vervulde. Zo was mr. Loten van Doelen Grothe van 1881 - 1886 lid van het college van toezicht over het Huis van Bewaring te Amersfoort. In deze nevenfunctie ligt een relatie met de eerste stelling die hiervoor is vermeld.
In 1887 werd hij benoemd tot lid van het Provinciaal College van toezicht op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen der Hervormde Gemeente in Utrecht. Wellicht dat naar hedendaagse maatstaven uit een oogpunt van zuiverheid van verhoudingen een klein vraagteken achter deze benoeming zou kunnen worden gezet.
Zijn vader Jacob Anne Grothe was van 1874 tot enkele jaren voor zijn dood in 1899 administrerend kerkvoogd van de Nederlands Hervormde gemeente in Utrecht en dus primair verantwoordelijk voor het financiële reilen en zeilen van de kerkelijke gemeente. Als kerkvoogd keerde J.A. Grothe zich scherp tegen de dolerenden die aanvankelijk probeerden een deel van de kerkelijke goederen in bezit te krijgen. De strijd om het bezit van de kerkelijke goederen deed zich ook elders in de provincie voor (zie daartoe o.a. de blz.406 t/m 4 10 van het prachtige boekwerk 'Geschiedenis der provincie Utrecht, na 1780').
In hoeverre dit ook aanleiding heeft gegeven tot problemen in Soest is niet bekend. In het manuscript van ds.J.J.Bos over de geschiedenis van Soest staat vermeld dat in november 1887 J.de Ruig c.s. zich hadden onttrokken aan de Hervormde Gemeente en in de gemeente Soest een gereformeerde kerk hadden opgericht. Ze bouwden een kerk en predikantswoning op den Engh nabij den Lazarusberg. De dolerenden verweten ds.Bos dat hij meer belangstelling toonde voor de plaatselijke geschiedenis dan voor de kerkleer. Ds.Bos heeft veel samengewerkt met mr.C.J.W.Loten van Doelen Grothe. In het voorwoord van zijn manuscript bedankt hij hem dan ook uitdrukkelijk.
Wat betreft geloofsopvatting stond mr.C.J.W.Loten van Doelen Grothe net als zijn vader Jacob Anne Grothe dicht bij de dolerenden maar qua temperament en sfeer voelde hij zich niet thuis bij de strijdbare 'kleine luyden', van wie hij zich ook in sociaal opzicht wenste te onderscheiden.
De familie Grothe was zeer vermogend. Vader J.A. Grothe stond in de rij van rijkste inwoners van de provincie Utrecht in 1862 op de derde plaats. Na de dood van zijn vader in 1899 werden ook zoon Constant en zijn broer Willem vermeld in de jaarlijks in de provinciaal blad gepubliceerde lijst van hoogst aangeslagenen in de provincie Utrecht (deze lijst bevatte van 1900 tot 1918 zo'n 150 é 200 personen in de provincie waaronder vele met dubbele namen; uit Soest werden 3 é 4 personen vermeld, waaronder mr.C.J.W. Loten van Doelen Grothe).
Overigens kwam het vermogen van Constant Loten van Doelen Grothe niet alleen van de kant van zijn vader. Ook zijn moeder was zeer vermogend. Na de dood van zijn moeder in 1875 werd Constant als gevolg daarvan mede-eigenaar van het landgoed Voordaan te Groenekan ( de BP benzinepomp-installatie langs de A 27, vlak voor de afslag naar De Bilt-Soest, herinnert nog aan de naam van dat landgoed). Ook de vrouw van mr.C.J.W.Loten van Doelen Grothe (Henriette van Weede) kwam uit een vermogende familie.
Hoewel de fam.Grothe zich in sociaal opzicht wenste te onderscheiden van de kleine luyden, waren ze wel sociaal ingesteld. Van vader J.A.Grothe staat in zijn levensbeschrijving vermeld :" Voor steun aan de armen en voor culturele activiteiten deed men zelden tevergeefs een financieel beroep op hem. Altijd waren zijn soms zeer grote giften anoniem".
Ook mr.C.J.W. Loten van Doelen Grothe heeft blijk gegeven van zijn grote sociale betrokkenheid, o.a. als voorzitter van de plaatselijke liefdadigheidscommissie. Zijn giften zijn niet alle anoniem gebleven. Zo is bekend dat hij in 1908 aan de Ned. Hervormde Gemeente in Soest een klok schonk voor de oude kerk en in 1909 was hij een van degenenen die geld gaven voor de stichting van de Insingerschool. Uit het al genoemde manuscript van Ds. Bos blijkt dat hij in 1906 ter gelegenheid van zijn 25 jarig ambtsjubileum de volgende giften had gedaan.
De sociale betrokkenheid van de fam.Grothe moet niet verward worden met sympathie voor het toen ook in Nederland en Utrecht aan invloed winnende socialisme. Reeds uit een van de hiervoor genoemde stellingen bij zijn promotie blijkt de afkeer van Constant voor de marxistische leer. Wel was hij uit op "verheffing van het volk". Het zal hem ongetwijfeld deugd hebben gedaan dat een wens die hij in één van zijn stellingen had opgevoerd werd vervuld. In 1900 kwam de Leerplichtwet tot stand.
Op dat moment was hij al bijna 20 jaar burgemeester van Soest en in die hoedanigheid was hij een stuwende kracht in de ontwikkeling van Soest op het breukvlak van twee eeuwen. Enkele hoogtepunten vóór 1900, waarvan nu nog de kenmerken aanwezig zijn waren:
Over feesten gesproken. Het hoogtepunt vóór 1900 was natuurlijk het huwelijk van de burgemeester met. Jvr.Henriette van Weede in 1887. Ik schreef daarover al in het vorige nummer. Naar aanleiding daarvan vroeg iemand me of daarover iets meer bekend was, b.v. foto's.
Voorts het menu van het diner dat op 2 december 1887 werd gegeven ter gelegenheid van ' de aantekeningspartij van Constant en Renée' en het officiële menu van het huwelijksdiner op 20 december 1887. Wellicht dat in de feestmaand december deze menu's kunnen inspireren tot het (laten) bereiden en genieten van een historisch feestdiner.
Na 1900 vormde in 1906 de viering van het 25-jarig ambtsjubileum een nieuw hoogtepunt. Ter gelegenheid daarvan kreeg hij van de ingezetenen van Soest een meerarmige lantaarn. Deze staat nu nog op de parkeerplaats bij de Oude Kerk. Door de gemeenteraad werd aan hem een levensgroot geschilderd portret van de jubilaris aangeboden (bestemd voor de raadszaal) alsmede een foto van de raadsleden en gemeentesecretaris poserend voor een grote tekening van het raadhuis. Wellicht dat de burgemeester op dat moment nog eens heeft teruggedacht aan het gedicht dat zijn studiegenoot had voorgedragen bij zijn promotiefeest in 1877. Uit de notulen van de raadsvergadering van 12 maart 1906 blijkt dat ' voorspoed' in ieder geval de jubilaris niet is ontgaan getuige het volgende citaat:
"Hierna verkrijgt de Jubilaris het woord, die zichtbaar aangedaan zijn grooten dank uitspreekt, op de eerste plaats aan den Allerhoogste die hem de afgelopen jaren niet alleen spaarde, gezondheid en kracht schonk maar daarbij rijkelijk zegende ....
Onder dankzegging ook aanvaardt spreker de aangeboden geschenken, die hem bij het aanschouwen daarvan steeds weder aan zijne plichten zullen herinneren, spreekt de hoop uit nog veel voor de gemeente en voor haar inwoners te mogen doen en eindigt met een geestdriftig ' leve de gemeente Soest! ', waarmee alle aanwezigen even geestdriftig instemmen ".
Zijn inzet voor de gemeente Soest ging daarna onverminderd voort. In 1907 kwam daar echter nog een dimensie bij. In dat jaar werd hij gekozen tot lid van Provinciale Staten van Utrecht. Het zegt iets over de waardering van de Soestenaren voor hun burgemeester dat alle stemmen uit Soest bij die verkiezing werden uitgebracht op Loten van Doelen Grothe. Daarbij moet natuurlijk wel worden bedacht dat er toen nog geen algemeen kiesrecht gold maar uitsluitend de mannen die over een bepaalde maatschappelijke welstand en geschiktheid beschikten gerechtigd waren om aan de verkiezingen deel te nemen.
In 1914 werd hij gekozen tot lid van het college van gedeputeerde staten van Utrecht. Dat betekende het einde van het burgemeestersambt want die betrekkingen waren en zijn onverenigbaar.
Bij zijn afscheid werd opnieuw van alle kanten lof toegezwaaid. Wethouder Kloosters bracht de gevoelens van de Soestenaren treffend als volgt onder woorden:
"Hij herinnert er aan hoeveel onder de vaderlijke leiding van den Voorzitter tot stand gebracht is, en hoe deze alles voor allen geweest is... Nu het ogenblik van scheiden daar is, gevoelt men er eerst de zwaarte van, doch evenals een kind zich verblijdt over de eer, die zijn vader te beurt valt, evenzoo verheugt de raad zich over de onderscheiding die zijn Voorzitter te beurt is gevallen".
Mr.C.J.W. Loten van Doelen Grothe is gedeputeerde van Utrecht gebleven tot 1923.
Op 11 september 1925 is hij op 74 jarige leeftijd overleden. In de Soester Courant stond daarover het navolgende bericht.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.