Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Pieter Gallenkamp Pels Burgemeester (1850 -1869)

W.P. de Kam

In het vorige nummer van dit tijdschrift 18e jaargang nr. 3 schreef ik dat op oudejaarsdag van 1849 de gemeenteraad afscheid nam van de toen 80 jaar zijnde burgemeester Gerrit van Steijn van Hensbroek. Hij had ontslag genomen wegens "verzwakking van zijn gezigt"

Zijn opvolger P. Gallenkamp Pels heeft de verdiensten van zijn voorganger niet uit het oog verloren. Toen eind 1851 de gemeente Soest bij arrest van de Hoge Raad in het gelijk werd gesteld in een langdurig rechtsgeschil met de Domeinen over de eigendom van de "gemeene heidegronden" stelde Gallenkamp Pels aan de raad voor om aan G. van Steijn als blijk van erkentelijkheid voor de diensten in dat geschil een boek te schenken, bestaande uit het werk van der AA, Aardrijkskundige woordenboek met aanhangsel, 14 delen gebonden".

Het is niet erg waarschijnlijk dat van Steijn gelet op zijn beperkte gezichtsvermogen deze boeken veel heeft opengeslagen Dat doet natuurlijk aan de geste van Gallenkamp Pels niets af. Op hem zullen we nu verder de schijnwerpers in dit artikel richten.

De in begin 1850 nieuw benoemde burgemeester is als Piet Pels geboren op 21 oktober 1801 te Amsterdam. Hij was de zoon van Martinus Pels en Maria Sophia Dorothea Bremeke. Piet Pels is getrouwd met Elisabeth Gallenkamp. Na haar overlijden - uit het huwelijk zijn geen kinderen geboren - heeft hij haar naam aan de zijne toegevoegd. Hij noemde zich vanaf die tijd Pieter Gallenkamp Pels. In het bevolkingsregister en de registers van de burgerlijke stand wordt steeds vermeld: Piet, zich noemende. Pieter.

P. Gallenkamp Pels is hertrouwd met Elisabeth Colleté Françoise Prioux Uit dat huwelijk zijn 3 kinderen geboren allen te Amersfoort waar het echtpaar zich had gevestigd.

Waarschijnlijk is hij vanuit Amersfoort al onder bekoring gekomen van het liefelijke Soest. In ieder geval had hij al voorafgaande aan het ontslag van zijn voorganger zijn belangstelling voor Soest kenbaar gemaakt. In 1850 was het dan zover. Soest kreeg een burgemeester van rooms-katholieke huize. De eerst en enige burgemeester in de reeks van burgemeesters vanaf 1813 tot heden die voortkwam uit en behoorde tot dit volksdeel.

Na het vertrek eind 1850 van J.A. van Steijn als gemeentesecretaris wegens het aanvaarden van een betrekking bij de Koningin-moeder nam Gallenkamp Pels ook het secretaris-ambt op zich. Volgens een kanttekening bij de raadsnotulen was het hem bij het combineren van beide functies niet te doen om geldelijk voordeel te verkrijgen want hij wilde beide functies, indien noodzakelijk, wel zonder bezoldiging vervullen Vermoedelijk was hij een vermogend man. Hij wilde uit zijn salaris bekostigen de aanstelling van een bekwame ambtenaar van de secretarie die de bevolkingsregisters zou kunnen bijhouden. De secretarie was gehuisvest in de woning van de burgemeester.

Het echtpaar Gallenkamp Pels vestigde zich in de buitenplaats "Bosch en Duin" te Soestdijk waarvan een foto bij dit artikel is afgedrukt.

De buitenplaats was gesitueerd naast de buitenplaats "Vredehof aan de rijksstraatweg. De woning die is afgebroken heeft in deze eeuw nog dienst gedaan als jeugdhuis van de Hervormde Gemeente en als pension.

Omdat Gallenkamp Pels het ambt van burgemeester en secretaris combineerde, moesten de uitgaande stukken worden medeondertekend door een wethouder. Dat vond men toch wel bezwaarlijk, want de wethouders woonden "een uur gaans" van de burgemeester en het inschakelen van de veldwachter bij het transporteren van de stukken legde te veel tijd op diens taak. Men diende dan ook een verzoek in bij Gedeputeerde Staten voor toestemming om een raadslid dat dichterbij woonde de stukken te laten mee-ondertekenen Dat verzoek werd afgewezen.

Hoewel Gallenkamp Pels de combinatie van beide ambten niet uit geldelijk oogpunt heeft begeerd, heeft hij in het licht van zijn ijver voor een ordelijke administratie zich toch wel druk gemaakt voor een betere salariëring van de burgemeester en secretaris. Dat hij daarbij geen hoge pet op had van het niveau van de raadsleden en ze als lastige luizen in zijn pels ervaarde, zal uit het navolgende blijken. Tijdens de raadsvergadering van 4 november 1851 kwam aan de orde de vaststelling van de jaarwedden van de burgemeester, secretaris en ontvanger. Het ging om de volgende jaarwedden:

Burgemeester f. 300,--, secretaris, f. 180,-- en ontvangerf. 110,-- Volgens de notulen had de burgemeester zich bij de behandeling van dit agendapunt uit de vergadering verwijderd. Dat was dus keurig in orde. Je mocht en mag je in de ambtsuitoefening niet bezig houden met zaken die het eigen belang raken. Uit het boekwerk van uitgezonden missives blijkt echter dat de burgemeester zich niet van een mening heeft onthouden. In een brief van 7 november 1851 aan gedeputeerde staten over dit onderwerp schreef hij het volgende:

"1e. Met betrekking tot de jaarwedde van den burgemeester:
van de onlangs in functie getreden leden van de gemeenteraad behoren er 6 tot de landbouwende en 1 tot de handwerkmanstand; geen hunner is door zijne maatschappelijke positie enigermate in de mogelijkheid zich ook maar een denkbeeld te vormen van den aard, omvang en het gewigt der administratieve werkzaamheden aan de plaatselijke besturen opgedragen. Zonder enige voorafgegane opleiding, ter nauwernood kunnende lezen en schrijven, kan men van hun ook niet verwachten dat ondervinding en oefening mettertijd bij dezelve verbetering zal te weegbrengen. Zij zijn den Burgemeester, indien tot zijner functie zoo niet belemmerend dan toch volstrekt nutteloos. Natuurlijk laat het zich begrijpen dat zij van dat standpunt niet in staat zijn en blijven om den omvang van het plaatselijk bestuur te appreciëren; en het is mij uit hun deliberatiën te dezen gebleken dat zij tot maatstaf van hunne beoordeling uitgingen van het dagloon, 60 à 70 cents per dag hetwelk hunne daghuurders gewoonlijk verdienen.

Ik heb hier minder mijn persoonlijk belang op het oog, daar ik de betrekking niet om geldelijk voordeel heb geambieerd, en derhalve ook zoolange ik met 's Konings vertrouwen mag verzekerd blijven dezelfde met ijver zal blijven waarnemen al ware er ook in het geheel geen jaarwedde aan verbonden; doch de regeling dezer zaak moet mijns inziens niet naar persoonlijke omstandigheden of convenentiën maar naar algemene regelen van billijkheid plaats hebben; mijn opvolger kan welligt niet in mijne positie zich bevinden en al ware het dan ook maar enkel om den stand van burgemeester in het oog van de minkundige raad enigermate te releveren, zou ik wenschen dat dit functie of eershalve wordt waargenomen of zo er eene jaarwedde aan wordt verbonden derhalve niet gelijkgesteld te zien met die eens dagloners.

2e. met betrekking tot die van den secretaris:

Niemand in deze uitgestrekte gemeente is er die ook maar enigermate daartoe bekwaam zijnde zoude. Reeds tot 2 malen heb ik getracht jongelieden van elders daartoe op te leiden, die ik ten mijnen eigen kosten heb gesalarieerd; doch welk vooruitzigt kan het opleveren voor een jong mensch van enige aanleg om na jaren oefening een post te verkrijgen die hem f. 180,- 'sjaars biedt. Het is onwaarschijnlijk dat zich op die voorwaarde immer een geschikt persoon daartoe zal voordoen en toch ware zulks in het belang der gemeente wenselijk daar de burgemeester die tevens secretaris is te zeer is overladen met bureautaken.
3e. Met betrekking tot die van den gemeente-ontvanger.

Tot voor weinige jaren, werd deze functie door eenen bakker waargenomen: de schromelijke verwarring die ik, bij de aanvaarding mijner betrekking in het financiewezen der gemeente heb aangetroffen houde ik merendeels nog voor een gevolg der toenmalige administratie; deze man genoot f. 130.- 's jaars. Toen ik den tegenwoordige geschikte persoon in den aanvang vorig jaar daartoe aan de raad voorstelde, was er een tweede bakker die aanbood zulks voor f. 20,- minder te doen; de Raad door vroegere ondervinding niet wijzer, scheen dit aanbod aan te nemen hoezeer de persoon er niet de minste geschiktheid toe had; en het is op mijn aanraden geweest dat ik den tegenwoordige ontvanger heb voorgesteld om zijn diensten ook voor die prijs aan te bieden en dat hij de voorkeur kreeg. Niettegenstaande alle door mij in de raad aangewende pogingen om de jaarwedde nu ten minste tot de vorige hoogte van f. 130,- terug te brengen is mij zulks niet mogen gelukken. "

Tot zover de brief van de burgemeester aan de Gedeputeerde Staten.

Wellicht om het niveau van de raad op te krikken, heeft Gallenkamp Pels zich zelf tot raadslid laten verkiezen. Gedurende de periode 1853-1859 en 1863 -1869 is hij IjH neweest van de raad. In die tijd was die combinatie nog mogelijk. Veel invloed op het oordeel van de raad voor zover het gaat om het salaris van de secretaris heeft dat niet gehad. In 1858 werd een voorstel om dat te verhogen tot tweemaal toe afgewezen. Een speciaal daartoe belegde raadsvergadering kon geen doorgang vinden omdat slechts twee leden waren opgekomen, t.w. de burgemeester en één van de wethouders.

Dat het tussen de burgemeester en de wethouders wat betreft de communicatie niet altijd boterde daarvan getuigen de notulen van de raadsvergaderingen op verschillende momenten. In de raadsvergadering van 22 mei 1854 stelde wethouder Kok de voorzitter de vraag waarom voor het vervoer van heideplaggen tol werd geheven op de Soesterbergsestraat terwijl de burgemeester toch uitdrukkelijk had beloofd dat de plaggenwagens zouden worden uitgezonderd en de raad onder die conditie akkoord was gegaan. De burgemeester antwoordde "dat hij vermeend niet verpligt noch bevoegd te zijn tot beantwoording die vraag wijl dezelve niet is aan de orde van de dag". In dezelfde raadsvergadering stelde vervolgens wethouder Smorenburg voor om het pensioen aan veldwachter, die wegens ongeschiktheid was ontslagen wegens wangedrag, in te trekken. De burgemeester moest de wethouder er aan herinneren dat op grond van het reglement van orde zo'n voorstel tijdig schriftelijk diende te worden ingediend.

Illustratief voor de verhouding tussen burgemeester en wethouders is ook een gebeurtenis uit 1864. Het armengezin Gijsb.Westemeyer had zich komende uit Amersfoort zonder huisvesting, voedsel, kledingstukken, kortom 'ten enen male aan alles gebrek hebbende' gemeld bij het woonhuis van de burgemeester met een verzoek om ondersteuning en is op den berm van den straatweg voor de woning van de burgemeester gaan liggen. De burgemeester heeft de familie toen verwezen naar het r.k. parochie armbestuur en meer in het bijzonder naar de zogenaamde Armmeester van den parochie. Dat was B. van den Dijssel die tevens wethouder was. De heer van den Dijssel was niet thuis toen het gezin op zijn erf arriveerde en door zijn vrouw werd toegelaten. Toen de wethouder thuis arriveerde was hij woedend en is onmiddellijk naar de burgemeester gestapt. Hij stelde de burgemeester als hoofd van politie de eis er voor te zorgen dat het armengezin onmiddellijk van het erf van zijn woonhuis aan het Korte End werd verwijderd en dreigde met een actie tot schadevergoeding. De burgemeester heeft toen, hoezeer hij zich ook "regtens onverplicht gehouden achtende" ,het raadzaam geacht om de familie onder te brengen in een bouwvallige hut. Hij vroeg daarvoor achteraf de goedkeuring van de raad. Tevens vroeg hij het gevoelen van de raad omtrent het toekomstig handelen in deze zaken die meer voorkwamen. De raad wilde er niet veel woorden aan vuilmaken getuige de volgende passage uit de notulen van de raad:

Het incident tussen de burgemeester en wethouder Van den Dijssel heeft de verstandhouding tussen de burgemeester en het r.k.parochie armbestuur niet blijvend verstoord. Na zijn overlijden in 1869 heeft Gallenkamp Pels een legaat nagelaten aan het armbestuur. Aan zijn overlijden op 15 maart 1869 op 67-jarige leeftijd ging vooraf een periode van ernstige ziekte, Begin januari 1869 vroeg hij in verband met zijn gezondheidstoestand ontslag aan Z.M. de Koning uit zijn ambt van burgemeester. Bij brief van 17 februari-1869 vroeg zijn vrouw om hem ontslag te verlenen als secretaris. Hij was niet meer in staat om de brief zelf te schrijven, Bij de brief was een verklaring gevoegd van de geneesheer F.C.Kuiper "dat hij niet in staat is om zijn beroep uit te oefenen, zelfs geen handtekening te zetten".

Het bestuur van de gemeente Soest leek stil te vallen. Tussen 4 januari 1869 en 15 april 1869 zijn er geen B. en W. vergaderingen gehouden, althans afgaande op het boek waarin de verslagen van de B. en W. vergaderingen zijn opgenomen.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto