Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

De familie Wantenaar

G.J.M. Derks

De familie Wantenaar woont al twee en een halve eeuw in Soest en mag daarmee wel tot de oude Soester (boeren)families worden gerekend. Om precies te zijn: het eerste lid van de familie Wantenaar kwam in 1749 naar Soest. Dat was Thomas Willemsz Wantenaar (1720-1804), geboortig van Blauwkapel bij Utrecht.

Herkomst en nakomelingen
De voorouders van Thomas Wantenaar woonden voornamelijk in Utrecht en de directe omgeving van deze stad. Zijn ouders - Willem Thomasse Wantenaar en Aaltje Hendriks - hadden een boerderij te Oostveen (Maartensdijk).
In Utrecht was de familie in vroeger eeuwen tamelijk uitgebreid. Ook buiten de provincie Utrecht kwamen echter Wantenaren voor. Over de herkomst en de precieze betekenis van de naam is nog weinig bekend. Afgezien van de Soester tak lijkt de familie in Nederland geheel te zijn uitgestorven. Ook in Soest hing het voortbestaan echter meer dan eens aan een zijden draadje. Pas ruim na 1900 werd het aantal familieleden weer groter. In 1947 woonden in Nederland nog slechts 25 personen met de naam Wantenaar, waarvan achttien in Soest. In Soutenburg woonden er drie, in Leusden twee, terwijl Utrecht en Venhuizen (bij Enkhuizen in Noord-Holland) elk één Wantenaar als inwoner hadden. [1]
Alle nog in Soest en omgeving levende Wantenaren stammen af van genoemde Thomas. Tot de verdere afstammelingen in Soest behoren óók alle nog levende leden van de familie Van Hof slot en via deze familie - in vrouwelijke lijn - weer diverse telgen van oude Soester boerenfamilies als Van Roomen (Grote Melm), Hilhorst (Piet van Riek-tak), Van den Breemer (de Engendaal- tak, de Jan-van-Mart- tak en de Peter-van Gart - tak ofwel de kassiersfamilie) en Kuijper.

Het Lange Huijs
In Soest was de naam Wantenaar vooral verbonden aan de Birkt, meer in het bijzonder aan de boerderij het Lange Huijs (of Lange Huus) , aan de Birkstraat 131, vroeger nr. 73. Thans is hier een hippisch centrum gevestigd.
Het Lange Huijs was gelegen op het terrein van het voormalige mannenklooster Mariënhof en behoorde tot. de grootste boerenbedrijven in Soest. De naam "het Lange Huijs" werd reeds aan het begin van de 17de eeuw gebruikt en moet wel zijn ontleend aan het feit dat de boerderij vergeleken bij andere boerderijen van een opvallende lengte was. Op de zettingen van het huisgeld over 1644/1645 wordt het, net als één van de panden op de Grote Melm, maar liefst voor 22 gulden aangeslagen, het hoogst voorkomende bedrag! [2]
De boerderij was vroeger vermoedelijk deels opgetrokken uit materialen die van de kloostergebouwen afkomstig waren of mogelijk zelfs een verbouwd restant van het klooster. Nog in 1815 wordt het Lange Huis genoemd als een gewezen klooster (bewoond door een Landbouwer) aan welke oorspronkelijke functie niets meer herinnerde dan "eenige uitwendige teekenen". [3] Sinds de herbouw na de brand in 1951 staat het Lange Huijs met de voorgevel naar de Birkstraat, voorheen was de boerderij met de voorzijde naar de Peter van den Breemerweg gericht.
Het klooster Mariënhof had vroeger vier boerderijen in de Birkt te Soest in haar bezit. De vier bedrijven werden gemakshalve wel aangeduid als het Eerste, Tweede, Derde en Vierde Erf, hoewel soms ook andere namen bekend waren. Men telde vanaf Amersfoort en zo was na Het Eind of het Eerste Erf (Birkstraat 139) het Lange Huijs het Tweede Erf. Sinds 1862 wordt ook het zogenaamde Derde Erf (Birkstraat 125) bewoond door leden van de familie Wantenaar!

Opzet van het artikel
De Werkgroep Genealogie beschikt over een vrij uitgebreide documentatie over de Soester tak van de familie Wantenaar.
In dit artikel kunnen we echter slechts in hoofdlijnen het wel en wee van de familie volgen. Op de jongste generaties wordt slechts summier ingegaan. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de leden van de Werkgroep Genealogie, Zij komen iedere tweede donderdag van de maand bijeen in Museum Oud Soest aan de Steenhoffstraat. Tegelijkertijd met dit artikel is in het museum een kleine expositie ingericht rond de familie Wantenaar.
In het navolgende wordt de familie per generatie behandeld.
De generaties zijn aangeduid met een Romeins Cijfer, terwijl tussen () bij de meeste personen het geboorte- en overlijdensjaar zijn aangegeven. Ter verduidelijking van de familierelaties is aan het einde een schema opgenomen.

I Thomas Willemsz Wantenaar (1720-1804)
Thomas Wantenaar was de eerste Wantenaar in Soest. Dit dorp zal voor hem geen onbekende plek zijn geweest. Zijn oom en tante Seger Hendriksz Schouten en Josina Hendriks woonden in Soest en ook zijn nicht Stijntje Segers Schouten, gehuwd met Rutger de Beer.
Thomas trouwde in 1749 met Aartje Schouten (1717-1789), weduwe van Seger Hendriksz. Thomas betrok de boerderij het Lange Huijs, waar zijn bruid hoogstwaarschijnlijk reeds woonachtig was. Als landbouwer had Thomas ook te maken met de "rampen" van de 18de eeuw, waaronder de veepest. Van zijn vijftien runderen stierven er in 1770 maar liefst negen stuks. [4] Behalve boer was Thomas Wantenaar in 1754 schepen en in 1762 rotmeester te Soest. Over de rotmeesters en hun werk heeft u kunnen lezen in het winternummer 1995-1996 van dit tijdschrift. Naast gepachte landerijen, had Thomas Wantenaar ook wat eigen grondbezit, dat hij door aankopen nog enkele malen uitbreidde. De grootste aankoop deed hij in het jaar 1754, namelijk de hofstede "Zevenslootakker" op het Korte End. [5] Deze boerderij was leengoed van de St. Paulusabdij te Utrecht en eigendom van de familie Van Rheede van Amerongen. Thomas verhuurde de boerderij aan Evert Gijsbertsen voor een bedrag van 100 gulden per jaar. [6] De boerderij heeft thans als adres Ferdinand Huijcklaan 7, en wordt bewoond door de familie Van 't Klooster.
Uit het huwelijk van Thomas en Aartje werden twee zoons geboren, namelijk Willem (1751-1830) en Aart (1753-1831). Aartje overleed in 1789. Thomas werd bijna 84 jaar oud en overleed in 1804. De oudste zoon Willem bleef vrijgezel. In 1813 woonde hij als "bouwknecht" bij zijn broer Aart. In 1830 is hij in de Birkt overleden. Met Aart vervolgen we ons verhaal.

II Aart Thomasse Wantenaar (1753-1831)
Aart Thomasse Wantenaar zette het boerenbedrijf van zijn ouders voort. In de tijd dat Aart op het Lange Huijs woonde, wisselde de boerderij van eigenaar. Vermoedelijk kwam het Lange Huijs in 1811 in het bezit van Maurits Dreijer, wiens weduwe de boerderij in 1815 verkocht aan Pieter Craandiik, eigenaar van de buitenplaats Hofslot, eveneens in de Birkt gelegen.
Aart trouwde in 1791 met Marxa Peterse van Doorn (1755- 1829), afkomstig van het Korte End. Uit hun huwelijk werden drie zoons en één dochter geboren. Dochter Aartje (1794-1827) trouwde in 1823 met Jan van 't Klooster (afkomstig van de boerderij 't Klooster aan de Eemstraat) en betrok met haar man vermoedelijk de hofstede Zevenslootakker. Afgezien van een jong gestorven kxnd bleef haar huwelijk kinderloos.
Toen zoon Petrus (1796-1824) op 27-jarige leeftijd - nog ongehuwd - kwam te overlijden waren zijn ouders nog in leven. Maria overleed namelijk in 1829 en Aart in 1831. De zoons Thomas (1793-1842) en Willem (1798-1870) stichtten een eigen gezin en worden hierna afzonderlijk behandeld.

lila Thomas Aartse Wantenaar (1793-1842) en
IVa Aart Wantenaar (1834-1866)

Ook Thomas Aartse Wantenaar boerde in de Birkt. Mogelijk was dat op het Lange Huijs, maar ook de boerderij "Het Eind" (Birkstraat 139) wordt wel genoemd. Vanaf 1830 tot aan zijn dood in 1842 maakte Thomas deel uit van de Soester gemeenteraad .
In 1823 trouwde hij met Heintje van 't Klooster (1788-1846), een zuster van zijn zwager. Dit huwelijk bleef - op een doodgeboren zoon in 1823 na - acht jaar lang kinderloos. Daarna werden nog een dochter Maria (1831-1834) en een zoon Aart (1834) geboren. Alleen Aart werd volwassen. Hij was nog maar acht jaar oud toen zijn vader stierf. Reeds op elfjarige leeftijd was hij wees, want ook zijn moeder werd niet oud.
In 1857 trouwde Aart Wantenaar met Rijkje van den Breemer (1831-1896). Voor die tijd woonde hij in de Birkt bij zijn oom Toon van 't Klooster, die hem mogelijk heeft grootgebracht. Het huwelijk van Aart en Rijkje bleef kinderloos, zodat deze tak van de familie Wantenaar al snel uitstierf. Aan het leven van Aart kwam op een ongelukkige wijze een einde in het jaar 1866. Bij het plaggensteken had hij, of één van zijn knechten, een niet gesprongen granaat gevonden. De granaat werd thuis ontstoken, waarbij Aart zo zwaar gewond raakte aan zijn been, dat het moest worden afgezet. Het verhaal luidt dat hij daartoe niet kon besluiten en uiteinde]ijk aan de verwondingen is bezweken. [7]
De knecht Theunis van 't Klooster raakte gewond aan zijn linkerarm. Deze arm werd succesvol afgezet en Theunis van 't Klooster heette in de volksmond voortaan "Theus-één-arm" n ° Utrechtsche Provinciale en Stads Courant berichtte op 29 augustus en 27 september 1866 over dit ongeval en de slechte afloop.
Na het overlijden van Aart hertrouwde zijn weduwe Rijkje met Cornells van 't Klooster. Door dit huwelijk kwam de boerderij Zevenslootakker aan de familie van 't Klooster.

Illb Willem Aartse Wantenaar (1798-1870)
Willem Wantenaar betrok het Lange Huijs na zijn huwelijk in 1828 of na het overlijden van zijn broer Thomas in 1842. Hij huurde de boerderij van Pieter Craandijk, later van diens dochter Alida Elisabeth, in de Birkt aangeduid als "Juffrouw Daatje". In 1862 en opvolgende jaren breidde hij zijn landbouwgrond aanzienlijk uit door de ontginning van nog eens ruim 19 bunder heide.
Willem Wantenaar was in 1828 getrouwd met Jannetje Kok (1799-1874), afkomstig van de tot boerderij vervallen buitenplaats Vosseveld in de Birkt. Dit huwelijk zal wel de zegen van zijn ouders hebben gehad, want Cornelis Kok, de vader van Jannetje, was één van de rijkste boeren van Soest. Willem Wantenaar en Jannetje Kok kregen binnen vijftien jaar maar liefst dertien kinderen, waarvan één dochter dood werd geboren en één dochter nog geen jaar oud werd. Toen in 1852/1853 de nieuwe H.H. Petrus en Pauluskerk werd gebouwd, schonk Willem Wantenaar een fraai gesneden communiebank .


Na het overlijden van Willem in 1870 en Jannetje in 1874 werd de boedel geïnventariseerd en vervolgens verdeeld. [8] Uit de inventaris blijkt dat het echtpaar Wantenaar-Kok een welgesteld boeren-echtpaar was: de waarde van de boedel beliep in totaal een bedrag van ruim 133 duizend gulden. Aan vee was aanwezig: vijf paarden, zeventien koeien (grijsbont, zwartbont, roodbont en vaalbont), acht melkvaarssen en acht vaarssen, vijf grijsbonte en vijf zwartbonte kalveren, drie pinkossen en een zwartbonte stier, 22 varkens en tien kippen en een haan. Tot de boedel behoorde ook de boerderij Vosseveld met ruim 36 bunder grond. Jannetje Kok had deze boerderij in 1863 geërfd uit de nalatenschap van haar moeder Maria Kok-Steenbeek. Bij de verdeling kwam Vosseveld aan de oudste dochter Maria Wantenaar (1829-1915), sinds 1853 getrouwd met Arie van Hofslot.
Hoe is het verder met de kinderen uit dit grote gezin gegaan? Van de zeven volwassen geworden dochters waren er slechts twee getrouwd, namelijk de eerder genoemde Maria Wantenaar en haar zuster Marretje Wantenaar (1832-1866). Marretje trouwde in 1857 met Gerrit van Hofslot, een oudere broer van Arie van Hof slot. De broers Van Hofslot waren afkomstig van de eveneens in de Birkt gelegen boerderij Hinlopen. Alle nog levende leden van de familie Van Hofslot stammen af van deze broers. Na het overlijden van Marretje Wantenaar kwam haar jongere, ongetrouwde zuster Elisabeth Wantenaar (1837-1915) als huishoudster het moederloze gezin ondersteunen. Elisabeth, ofwel "Lijsje" had eerder enige tijd in het Overijsselse Ootmarssum gewoond.
Twee andere dochters traden in de Congregatie der Zusters van Onze Lieve Vrouw te Amersfoort. Petronella Wantenaar (1838-1867) overleed in 1867 in het klooster te Amersfoort en werd in de grafkelder van de zusters bijgezet. Haar jongere zuster Christina Wantenaar (1841-1906) werd in 1874 als postulante in dezelfde orde aangenomen. Net als haar overleden zuster droeg zij in het klooster de naam "Maria Verena". In 1875 verbleef Christina (= Stijntje) te Ootmarssum in de provincie Overijssel. Later kwam zij naar het St. Josephgesticht aan de Steenhoffstraat te Soest, waar zij als verpleegster werkzaam was. Stijntje is il 1906 in het St. Josephgesticht overleden. Zoon Aart Wantenaar (1836-1858) werd maaj 22 jaar oud en overleed ongehuwd.
Zijn oudere broer Gerrit Wantenaar (1835-1907) was ongehuwd en bleef aanvankelijk met drie van zijn zusters op het Lange Huijs wonen. In 1875 kocht hij deze boerderij met bijna dertig ha grond voor ruim 31 duizend gulden. Gerrit - op zijn Soesters: Gart - en zijn zusters bleven hier wonen tot ca. 1886. Het Lange Huijs is daarna o.a. verhuurd geweest aan hun neef Willem van Hofslot, een zoon van hun oudste zuster Maria van Hofslot-Wantenaar.
De oudste zoon Cornells Wantenaar (1831-1920) trouwde in 1862 met Petronella Hilhorst (1831-1914), één van de dochters van Pieter Jansen Hilhorst, alias de "gouden tientjesboer". Cnelis Wantenaar boerde aanvankelijk op Het Derde Erf, de boerderij van zijn schoonvader. In 1874 kocht hij van de familie Van den Berq een boerderij op de hoek van het Kerkpad en de Korte Melmweg, destijds nog aangeduid als de Teutsteeg. (9) Cnelis en Nelletje woonden hier ongeveer veertig jaar. Hun huwelijk bleef kinderloos. Ter gelegenheid van hun 25-jarig huwelijksfeest op 8 juli 1887 kregen zij van het St. Josephgesticht een zilveren tabaks- en sigarendoos, die in de familie Wantenaar nog altijd zorgvuldig wordt bewaard. Cnelis was lange tijd lid van het R.K. parochieel armbestuur. Na het overlijden van zijn vrouw Nelletje in 1914 trok hij in bij zijn zusters Lijsje en Hendrika (1843-1921), die inmiddels naar de Steenhoffstraat waren verhuisd.
Lijsje en Hendrika (= Heintje) woonden met hun eveneens ongehuwde broer Gerrit en zuster Aartje Wantenaar (1830- 1904) na hun vertrek uit de Birkt gedurende een korte periode bij hun broer Cnelis. Daaropvolgend, vermoedelijk in 1891, verhuisden zij naar de Steenhof f straat. Dit pand (thans Steenhoffstraat 61/61a) hadden zij waarschijnlijk gekocht of geërfd van hun ongehuwd overleden tante Elisabeth Kok (1810-1891). In Soest is het pand nog wel bekend als "De Vlijt", de manufacturenwinkel van de familie Koelman. Tegen woordig zijn hier de Gebroeders Van Woerkom gevestigd. Van de ongetrouwde zusters Wantenaar wordt verteld dat zij in hun huis aan de Steenhoffstraat altijd met hun gezicht naar de kerk zaten! Broer Gerrit zal de laatste jaren van zijn leven voor een belangrijk deel gevuld hebben met het lidmaatschap van de gemeenteraad (1899-1905) en de functie van kerkmeester van de parochie van de H.H. Petrus en Paulus. De Soester tak van de familie Wantenaar dreigde in de tweede helft van de 19de eeuw uit te sterven. Zoon Peter Wantenaar (1839-1927) was de enige Wantenaar uit dit grote gezin die het geslacht voortzette. Met hem vervolgen we het verhaal.

IVb Peter Wantenaar (1839-1927)
Peter - of kortweg Piet - Wantenaar trouwde in 1874 met Antonia Hilhorst (1846-1896), afkomstig van de boerderij Middelwijk aan het Kerkpad in Soest. In het dorp was zij bekend als "Teun van Riek" . Zii was de oudste dochter van Rijk Hilhorst en een kleindochter van de eerder genoemde "gouden Lientjes-boer".
Pieter kocht voor bijna 34 duizend gulden op een publieke veiling in 1875 de boerderij "Het Derde Erf" in de Birkt, uit de nalatenschap van Juffrouw Daatje Kraandijk. De boerderij was toen 32 ha groot. Piet kreeg bij Teumsje Hilhorst zes kinderen, twee dochters en vier zoons. Teumsje overleed in 1896, bijna vijftig jaar oud. Piet was ruim dertig jaar weduwnaar en overleed m 1927 .
De oudste dochter Jans Wantenaar (1876-1932) trouwde op latere leeftijd met Piet van den Breemer, landbouwer in de Birkt. Aan haar leven kwam op vrijdag 24 juni 1932 een einde door een noodlottig ongeval. Jans was met haar schoonzuster op de fiets naar de St. Jansprocessie in Laren geweest. Tegen vijf uur 's middags arriveerde zij weer in de Birkt maar verzuimde bij het oversteken van de Birkstraat op hel verkeer te letten. Een vanuit Soest naderende "automobiel, bestuurd door den heer E.Th. uit Dinxperlo" kon haar niet meer ontwijken. Jans werd met ernstige verwondingen naar het Amersfoorts St. Elisabethziekenhuis gebracht, waar zij 's avonds omstreeks half tien is overleden. Op dinsdag 28 juni vond onder zeer grote belangstelling de begrafenis plaats. Haar jongste broer, Mgr Wantenaar, verbleef toevallig tijdelijk in Nederland en verrichtte de plechtigheden. [10]
De tweede dochter, Mijntje Wantenaar (1877-1958) , trouwde met Willem van den Hengel (1871-1939) en vertrok naar Achterveld, waar zij boerden op "Gasthuis Daatselaar". Zij kregen tien kinderen.
Zoon Rijk Wantenaar (1881-1960) bleef ongehuwd. Hij had lange tijd een eigen boerderij (Birkstraat 127, vroeger nr. 71) , die hij dreef met behulp van zijn huishoudster, de in Barneveld geboren Geurtje van den Hoven. Later woonde Rijk in een huis aan de overzijde van Birkstraat. Rijk en Geurt je zijn kort na elkaar overleden.
De jongste van de zes kinderen, Gart Wantenaar (1886-1951), vertrok in 1898 naar het seminarie in Culemborg . Hij was toen twaalf jaar oud. In 1909 werd hij te Mill Hill tot priester gewijd. Voortaan werd hij aangeduid als "heerbroer", "heeroom" of "heerneef", al naar gelang de nabijheid in verwantschap. Tot 1919 was hij professor aan het St. Joseph's missiehuis te Roosendaal. Daarna vertrok hij zelf naar de missie in voormalig Belgisch Congo, waar hij werkte vanuit Basankusu. Daar was hij achtereenvolgens apostolisch prefect, apostolisch vicaris en titulair bisschop. Op woensdag 14 april 1948 werd hij in de kerk van de H. Familie te Soest-Zuid door Mgr. Stam tot bisschop gewijd.
Gedurende zijn verblijf in Basankusu bleef hij geïnteresseerd in het wel en wee van zijn familie èn .... in het boerenbedrijf. Zo had hij in Basankusu zijn eigen varkens! Feest was het o.a. bij zijn bisschopswijding en voor zijn terugkeer naar Basankusu. Behalve zijn broers en zusters met hun kinderen waren dan ook neven, nichten en soms zelfs achterneven en nichten van de partij.
Op zondag twee december 1951 is Mgr. Wantenaar vrij plotseling te Basankusu overleden, nadat hij 's ochtends nog de mis had gelezen.
De zoons Willem (1879-1967) en Cornells (1883-1927) hadden elk een gezin, zodat er voor het eerst sinds enkele tientallen jaren weer twéé gezinnen Wantenaar in Soest woonden.

Va Willem Wantenaar (1879-1967) en nakomelingen
Willem Wantenaar (1879-1967) boerde weer op het Lange Huijs en zette daarmee een lange traditie voort. In 1915-1916 liet hij de oude boerderij verbouwen. De boerderij werd ingekort. Tevens werden de zijgevels dichter bij elkaar gebracht en hoger opgemetseld. Ook is toen de nok verlaagd.
In 1907 trouwde Willem met Marie van den Hengel, dochter van Jan van den Hengel te Stoutenburg. Bij haar kreeg hij elf kinderen, waarvan er één dood werd geboren. Marie overleed in 1924 in het ziekenhuis te Amersfoort en liet haar man met tien kinderen achter, in leeftijd variërend van zestien jaar tot bijna drie maanden oud. De oudste zoon was Piet Wantenaar (1913-1991), ofwel Piet van Willem. Na zijn huwelijk in 1945 met Annie van 't Klooster zette hij het bedrijf van zijn ouders voort.


Op zaterdagmiddag 28 juli 1951 werd de kapitale boerderij grotendeels in de as gelegd. Tegen twee uur 's middags zag Annie vlammen slaan uit één van de twee dicht bij de boerderij staande hooibergen. Piet, die zich ter ruste had gelegd, werd gewaarschuwd en trachtte samen met enkele andere te hulp geschoten personen de vlammen te doven. De brandweer werd gebeld, maar inmiddels was de brand naar de tweede hooiberg en een houten schuur overgesprongen. Door de enorme vlammenzee en de daarmee gepaard gaande grote hitte vatte ook het rieten dak van de boerderij vlam. Met behulp van voorbijtrekkende vakantiegangers werden het meubilair en de landbouwmachines gered. Van de boerderij bleef uiteindelijk alleen een deel van de onderbouw van het achterhuis gespaard. [11] Gedurende de eerste week werden Piet en Annie met hun kinderen bij overbuurman Piet van Hofslot ondergebracht. Later was er voor hun een noodwoning beschikbaar. De herbouw van de boerderij werd uitgevoerd door "kleine" Willem van Asch. Het Lange Hui]s stond oudtijds met de achtergevel naar de Birkstraat en met de voorgevel naar de Peter Van den Breemerweg, maar werd bij de herbouw omgedraaid zodat de voorgevel sindsdien naar de Birkstraat is gericht. In
1974 werden Piet en Annie opgevolgd door hun oudste zoon Wim, alweer de zevende generatie Wantenaar op het Lange Huijs. Piet en Annie gingen zelf aan de overzijde van de Birkstraat wonen, tegenover de boerderij. De in 1978 geboren oudste zoon van Wim kreeg echte Wantenaar-voornamen, namelijk: Thomas Willem. Wim Wantenaar vertrok in 1985 met zijn vrouw en twee zoons naar Ontario in Canada, waar nog een zoon werd geboren. Door dit vertrek kwam een einde aan een periode van ruim 200 jaar. waarin het Lange Huijs met de familie Wantenaar was verbonden. Thans is er een hiDoisch centrum gevestigd.

Vb Cornells Wantenaar (1883-1927) en nakomelingen
Cornells Wantenaar (1883-1927) is voor zijn huwelijk in militaire dienst geweest. Uit zijn diensttijd is nog een mooie foto bewaard gebleven. In 1912 trouwde hij met Maria van den Breemer (1888-1970), een dochter van de bekende boer en wethouder Peter van de Breemer. Peter was in Soest beter bekend als "Peter van Mart" en zijn dochter als "Mie van Peter".
Cnelis en Mie boerden op Het Derde Erf. Aanvankelijk werd erop de boerderij nog boter gemaakt. Dit ging met behulp van een machinale ontromer en karnmoien die in het bakhuis stonden opgesteld. Uit het huwelijk ontsproten tien kinderen, waarvan één zoon maar drie weken oud werd. Cnelis overleed zelf in 1927 aan een longontsteking, nog maar 44 jaar oud. Mie stond alleen voor de zorg van het boerenbedrijf en het gezin. Zij werd daarin bijgestaan door de boerenknecht. Achtereenvolgens waren dit onder anderen Willem Hagen, Job Botterblom, Wim van Roomen en diens broer Henk van Roomen. Vooral Willem Hagen heeft als vaste knecht het gezin veel bijgestaan. Later waren de eigen jongens oud genoeg om te helpen. De boerderij werd in 1953 overgenomen door de jongste zoon Joop Wantenaar, die zes jaar geleden weer plaats maakte voor zijn zoon.
De oudste zoon Piet Wantenaar (1913-1989) werd ter onderscheiding van zijn gelijknamige neef aangeduid als "Piet van Cnelis". In 1939 betrok hij de boerderij van zijn ongetrouwde oom Rijk Wantenaar (Birkstraat 127) . Thans woont daar zijn zoon Kees.

Geraadpleegde bronnen:
Behalve van de resultaten van onderzoek op het Rijksarchief in Utrecht en de Gemeente-archieven van Amersfoort en Soest werd voor dit artikel gebruik gemaakt van de volgende bronnen :
- Bijdragen (mondelinge overleveringen en materiaal) van mevr. A.H. Wantenaar-Van 't Klooster te Leusden, mevr. J.W. van de Leemkolk-Wantenaar te Wijk bij Duurstede en dhr. J.H. Wantenaar te Soest, waarvoor onze hartelijke dank.
- Documentatie m.b.t. Soester families, aanwezig in het archief van de werkgroep Genealogie, in het bijzonder de collectie van de voormalige, niet officiële werkgroep "Eemland".
- J.G. Hilhorst. Hofslot en zijn bewoners. Herinneringen aan een Amsterdams koopmans-buitenverblijf gelegen in Soest. (Niet uitgegeven) Hein Vera. (De Familie Wantenaar). Soest, juni 1978. (Niet uitgegeven)
- P.J.K. van Werkhooven. Het geslacht Wantenaar. In: Stichtenaren uit vroeger jaren. Bundel verhalen, genealogieën en kwartierstaten uitgegeven ter gelegenheid van het 40-iarig bestaan van de afdeling Utrecht van de Nederlandse Genealogische Vereniging. Uitgave: Nederlandse Genealogische Vereniging, afd. Utrecht, Utrecht 1987 .

Noten:
GAA = Gemeente-archief Amersfoort; GAS = Gemeente archief Soest; RAU = Rijksarchief Utrecht.
[1]. Zie: a. Nederlands Repertorium van Familienamen (1947). Deel IV: Utrecht. Assen, 1967 en idem, deel XII, band 2 (M t/m Z) : Noord-Holland. Zutphen, De Walburg Pers, 1981 .
[2]. GAS, Oud archief, mvnr . 124, Zettingen van het huisgeld over 1644-1645.
[3]. zie: Van Zoys tot Soest, 3e jaargang, nr. 4, blz. 11.
[4]. GAS, Oud Archief, invnr. 44, Lijsten van aan de runderpest gestorven beesten, 1769, 1770 en 1772.
[5]. GAA, Not. Arch., invnr. AT 033 a 010 (notaris W.G. van Veerssen), akte 1754-7 dd 11.2.1754.
[6]. Zie bijvoorbeeld: GAA, Not. Arch., invnr. AT 033 a 010 (notaris W.G. van Veerssen), akte 1755-11 dd 14.3.1755.
[7]. Aart overleed niet op 16 september zoals Ds J.J. Bos vermeldt, maar op 25 september 1866. Zie: Van Zoys tot Soest, 17e jaargang, nr. 1 (zomer 1996)
[8]. RAU, Not. Arch., invnr. 445 (notaris H. Pen), akte 5388, boedelinventaris dd 10.3.1875 en invnr. 446 (notaris H. Pen), akte 5477, boedelscheiding dd 14.8.1875.
[9]. RAU, Not. Arch., invnr. 444 (notaris H. Pen), akte 5261, verkoop dd 21.09.1874.
[10]. Twee kranten maakten destijds melding van dit ongeval. Zie: De Soester, 20e jaargang, no. 52 (woensdag 29 juni 1932) en Soester Courant,11e jaargang, no. 26 (vrijdag 1 juli 1932) .
[11]. Zie: Soester Courant, 27e jaargang, no. 58 (dinsdag 31 juli 1951) .

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto