F.G.W. de Wit
Waar nu en sinds eeuwen het koren en de knollen groeien, op onze Soester Eng, hebben ook al eens de wapens gekletterd en heeft ook mensenbloed de grond gekleurd.
We gaan 600 jaar terug, om precies te zijn 559 jaar en schrijven November 1355. De nieuwe graaf van Holland, Willem V, voelt zich sterk genoeg om de Bisschop van Utrecht de oorlog te verklaren, erfelijk belast als Holland is met de haat tegen het Bisdom.
Door geld en goede woorden heeft hij enige Stichtse edelen heimelijk op zijn hand gekregen, w.o. de heren Arnold van IJsselstein, Jan van Culemborch en Gijsbrecht van Vianen. Willem V rukt met een leger het Sticht binnen, verzekerd van de steun van genoemde heren en nestelt zich bij het dorp Koten, niet ver van Wijk bij Duurstede. Van hieruit houdt hij tot in de verre omtrek geweldige strooptochten, terwijl hij bovendien vele dorpen plat brandt.
De Bisschop van Utrecht, Jan van Arkel, kan die smaad niet langer aanzien en brengt enig krijgsvolk op de been en tracht de burgers van de stad Utrecht te bewegen mede op te trekken tegen de vermetele Hollandse Graaf.
De heren van IJsselstein, Culemborch en Vianen stoken de Utrechtenaren echter op, om de Bisschop geen hulp te verlenen.
Zo kunnen de Hollanders, zonder veel tegenstand het Sticht stropen en plat branden en zij strekten hun strooptochten zelfs uit tot in het Eemland. Eemnes, even wispelturig als steeds in die tijd, kiest de zijde van Holland, doch Bunschoten blijft de Bisschop trouw.
Voor straf rukt een Hollands legertje, onder leiding van de heer Jan van Egmond, tegen Bunschoten op en brandt het ommuurde stadje van toen plat en doodt er 70 burgers.
Dit alles moest de Bisschop zo goed als werkloos aanzien, daar hij door afval van de stad Utrecht en van zijn voornaamste edelen geen voldoende troepenmacht bezat.
In het begin van 1356 had hij eindelijk 'n vrij sterke legerbende aangenomen om, naar de gewoonte van die tijd, weerwraak te nemen. De Hollandse steden Weesp en Muiden zouden het gelag gaan betalen. Hij viel deze steden aan en bestormde ze met zoveel succes, dat beide stadjes zich na 4 dagen overgaven.
Natuurlijk werden ze geheel geplunderd en In de as gelegd. Dit wraakgericht riep natuurlijk om een nieuwe wedervergelding.
De Graaf van Holland weet nogmaals 'n krijgsmacht aan te werven, waarbij zich vele Naarders en andere Gooiers aansluiten. Zij verzamelen zich in Naarden, onder bevel van de Stichtse edelman, heer Gijsbrecht van Nijenrode, die eveneens de Bisschop afvallig is geworden.
Op 14 Maart 1356 werd het sein tot de opmars gegeven.
Wat was het doel van de wraak? Soest en Amersfoort moesten het ontgelden.
In gesloten gelederen trekt het leger, zo snel de modderige wegen het toelaten, langs de zandweg over Laren en Eenmes op het doel af: Soest en Amersfoort.
Weldra is men Soest genaderd, waar een schans en een slot de opmars trachten te stuiten, maar de weerstand blijkt te zwak en vruchteloos. Spoedig rukken de Hollanders Soest binnen en beginnen met plunderen en branden.
Als zij de laatste huizen van Soest nabij de kerk zijn genaderd, klinkt het bericht: "de vijand komt". Er wordt verzamelen geblazen en de vijand moet het plunderen staken om zich in slagorde op te stellen. Op de hoge Eng vertoont zich de Bisschoppelijke krijgsmacht en in plaats van een gemakkelijke buit wacht de plunderaars een strijd op leven en dood. Zodra de Bisschop had gehoord, dat de Hollanders gereed stonden om op Amersfoort los te stormen, had hij alle beschikbare manschappen daarheen gezonden onder bevel van heer Otto van Laar, Maarschalk van Eemland. Tal van Amers - foorters sloten zich bij hem aan, daar zij bang waren voor plundering van hun stad.
Zodra dan ook de vlammen in Soest oplaaiden, achtte Otto van Laar zijn tijd gekomen. Hij wilde de vijand niet binnen de wallen van Amersfoort opwachten, doch manmoedig tegemoet treden.
In de namiddag verschijnt hij met zijn mannen op de Soester Eng en tast onversaagd de Hollanders aan.
Onbeschrijfelijk is de moed, waarmede de Stichtse mannen kampen en met ongekende vermetelheid vallen zij telkens op de vijand aan om hem terug te drijven. Hardnekkig wordt aan weerszijden gevochten en het schijnt een ogenblik, dat de Stichtsen zullen winnen, maar opnieuw dringen de Hollanders met de moed der vertwijfeling op.
Otto van Laar, die van geen wijken weet, wordt door een pijl gedood en met hem sneuvelen 36 Amersfoortse burgers. De Hollanders hadden de victorie, doch het was een pyrrhusoverwinning, een zegepraal, welke feitelijk een zwaar verlies betekende.
Wat was er voorgevallen?
Bij het begin van de slag reeds werd hun aanvoerder Gijsbrecht van Nijenrode zwaar gewond "ende was vol nae doot op piecken snellich wegghedragen. Door weyden ende broecken (moerassen) ende omwegen bergde men hem ende quam behouden met hem binnen Naerden, roepende Victorie, Victorie".
Die victorie was niet zo heel groot, daar men het hoofddoel van de strooptocht, Amersfoort, niet had bereikt.
Beide partijen sloten in datzelfde jaar vrede verhaalt de geschiedenis.
Van het leed van de inwoners van Soest - voor de zoveelste maal plat gebrand - verhaalt de geschiedenis niet.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.