Jan H.M. Hilhorst
Justus van Beest, die van 1704 tot zijn overlijden in 1742 de tweede pastoor van Soest na de reformatie was, had twee broers die eveneens priester waren. De vermoedelijk oudste broer was Rudolphus van Beest, die in 1719 nog in leven was, maar die vóór 1730 is gestorven. Van hem is bekend dat hij de Sint-Maartenskerk in Emmerich een bedrag van 875 guldens leende, waarover hij jaarlijks een rente van vijf procent of 43,75 guldens ontving.
De andere broer was Petrus van Beest, die pater was van het Sint Elisabeth klooster in Huissen. Petrus en Justus erfden na de dood van Rudolphus ieder de helft van dit bedrag en in 1730 besloot Petrus deze som geld aan de Sint-Maartenskerk te schenken, mits voor hem na zijn dood jaarlijks een memoriedienst gehouden zou worden. Zijn broer Justus besloot in 1731 hetzelfde te doen. In het oud archief van de Sint Maartenskerk liggen nu nog de beide eigenhandig geschreven brieven van Petrus en Justus van Beest onder nummer I, 38.
De brief van Justus, die we hier publiceren, bevat tevens de brief van Petrus van Beest.
"Ter wijlen mijn seer Eerweerdigen Heer Broeder Petrus van Beest uyt besondere beweegende oorsaeken aan een welEerwaerd Capittel van Sint Meertenskerk tot Emmerik geleegateerd heeft de somma van vierhundert seeven en dartich guldens en tien stuivers hollands; voorts nae sijn lighaemelijke dood, op conditie als hier van woord tot woord volght; sijn aanvanck neemende, te weeten: ""ick onderschreeven Petrus van Beest legateerde hier meede aen het wel Eerwaerde Capittel van Sint Meertens kerck tot Emmerik eens voor al de somma van vier hondert seeven en dartig en tien stuyvers hollands, weesende de halfscheit van een Capitaal in den jaere 1719 den 1 maart van mijn Heer Broerder saeliger Rudolphus van Beest opgenoomen, en mijn na sijn dood tot erfdeel toe gevallen is, om de geseyde Capitaele somme van 437 guldens, 10 stuyvers Hollands, eewigh en erflijk te behauden, met deese naevolgende expresse conditie, te weeten, dat voert nae mijn afsterven, in booven genoemde Sint Meertenskerk, een memorie of anniversarium jaerlijks, en alle jaeren op mijn sterf dagh, als het met geen ander anniversarium of festum duplex belet word, andersints soo ras, als het geschieden kan voor mijn ziel, als ook mijner naeste verwanten ten eewigen daagen sal gehauden worden; waer voor de jaerlijkse renten of opkomst van genoemde Capitael sal aen gewent worden in forme en manier hier nae volgende: ten eerste, dat het wei Eerwaerde Capittel sal gehauden sijn aen de tijdelijke kerkmeester ten behoeven van de fabrique jaerlijks te betaelen een rijksdaelder Cleefs, nae welkers betaelinge die meereste van die jaerlijkse rente in twee deelen sal verdeylt worden; van het eene deel sal de hebdommadarius pro stipendio van de gesongen misse geniete een rijksdaler; en den diaken en subdiaken, die démisse ten eijnde toe aen den autaer sullen gedient hebben yder een halve rijxdaalder Cleefs, en den overschot van dat eene deel sal verdeelt worden aen die Heeren Canonicis, Vicariys en beneficiatis sonder onderscheyt die den selven dagh ter intentie als booven in gemelde sullen misse geleesen hebben; die andere resteerende halfschijt van die jaer renten sal in drie deelen verdeelt worden; als naemlijk twee deelen pro Canonicis en een dardendeel pro Vicarys et Beneficiatis, om per modum praesentarum respective dien dagh verdient te sullen en genooten worden. Actum te Huyssen den 11 januari 14 1730. Was onderteekent Petrus van Beest pater van Sint Elisabeth Clooster of Convent"". Welke gemelde legatatie en respective donatie mijn besonderlijk wel behaagt hebbende, soo is dat ick onderschreeven Justus van Beest, de voetstappen van mijn booven genoemde Heer Broeder Petrus van Beest nae volgende; de ander halfscheyt van 875 guldens Capitaal, wezende vierhondert en seeven en dertigh en 10 stuyvers hollands aen mijn competeerende, traght desses op de selve manier, als mijn Heer Broeder gedaen heeft aan een wel Eerwaerde Capittel van Sint Meertenskerk binnen Emmerik ben leegateerende met conditie dat nae mijn dood jaerlijks een anniversarium voor mijn ziel en voor de ziel van mijn naeste bloetverwanten sal gehauden worden, ende de verdeylinge van de jaerlijkse renten van 4374 guldens capitael, de welcke ick mijn ad dies vitae ben reserveerende sal geschieden gelijk als de selve door mijn Heer Broeder te sullen geschieden gestelt is. Versoeckende een wel Eerwaerde Capittel Sint Martini kerk binnen Emmerik déesse mijne donatie, als voorseyt te accepteren ende ad Protocollum Capituli te neemen en mijn per extractum hoe sulkx geschiet is te nootificeren.
Soest den 19 april 1731 Justus van Beest, Pastor ibidem."
Uit dit legaat blijkt dat pastoor Justus van Beest zich geheel aansluit bij het legaat dat zijn broer Petrus aan de Sint-Maartenskerk in Emmerik gemaakt heeft en dat deze kerk toen nog beschikte over een kapittel. De proost van dit kapittel was in de Middeleeuwen tegelijk aartsdiaken van een deel van het bisdom Utrecht en in die functie nam hij deel aan de bisschopskeuze, samen met de aartsdiakens van de stad Utrecht, en de aartsdiakens van Tiel, Deventer en Oldenzaal. Helaas ben ik vergeten na te gaan of Rudolphus van Beest wellicht een van de kapittelheren was. Op het verzoek van Justus van Beest hem te verwittigen hoe de ontvangst van zijn donatie was geschied ontving hij het volgende schrijven, dat onder de brief van Justus van Beest als copie was opgenomen. Opvallend is dat in Emmerik toen nog in het gebruikelijke Nederlands werd geschreven. "Wij Deecken en Capitulare Canoniek S.Martini Binnen Emmerick verklaren hier mede, dat wij dese bovenstaende fundatie van een jaerlijkse Anniversarium en private Missen hebben geaccepteert, en ons als oock alle onse Successeurs ver- 15 plichten aise boven gemelde fundatie nae de dood en volghens intentie van d'Eerweerde Heer Justus van Beest ten allen tijden te zullen observeren, weshalven wij dezelve ad perpetuam rei memoriam int Prothocol hebben laten schrijven, en dit Instrument met de handt van onse Secretarius onderteeckent, in onse Archieven willen bewaeren. Actum Emmerick den 7 september 1731".
Als het goed is gebeurt dit dus nog steeds.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.