G.J.M. Derks
In het jaar 1676 was Gerrit Gerritsz Hilhorst armmeester in Soest. Gerrit was in dat jaar een vrijgezelle boer van ongeveer 40 jaar oud. Hij woonde op een grote boerderij aan het Kerkpad, thans Kerkpad zz 3. Als armmeester was Gerrit Hilhorst verantwoordelijk voor de ontvangsten en uitgaven. In de rekeningen staan bij de uitgaven enkele opvallende posten met betrekking tot het overlijden en begraven van ene, niet nader aangeduide, "Joncker Willem". [1]
Het is (nog) niet gelukt om met zekerheid vast te stellen wie deze Jonker Willem was. Mogelijk hebben we hier te maken met een lid van de familie Van Muijlwijk. Al in de tweede helft van de 17de eeuw bezaten de jonkheren van Muijlwijk meerdere huizen en landerijen in Soest en omgeving. Zo woonde Jonker Wolbert van Muijlwijk destijds in een aanzienlijk pand op de Grote Melm. Jonker Willem was mogelijk zijn broer. Nu had Wolbert van Muijlwijk twee broers die beiden Willem heetten; de ene was vernoemd naar de grootvader van vaderszijde (Willem van Muijlwijk), de andere naar de grootvader van moederszijde (Willem van Grooteloo). Ter onderscheid werden ze aangeduid als Willem van Muijlwijk de Oude en Willem van Muijlwijk de Jonge. [2] Aangezien laatstgenoemde pas in 1695 is overleden, kan met de in 1676 overleden "Jonker Willem" mogelijk Willem van Muijlwijk de Oude bedoeld zijn. Als "Joncker Willem" inderdaad Jonker Willem van Muijlwijk de Oude betreft, kunnen we ons afvragen waarom een lid van de familie Van Muijlwijk op kosten van de gemeenschap (de armen) begraven moest worden. Had Willem van Muijlwijk wellicht een bedrag aan de armen geschonken, waarvan een deel besteed moest worden aan zijn begrafenis?
Hoe het ook zij, blijkens de rekeningen van de armmeester waren er ook verschillende personen, die een centje verdienden aan het overlijden van "de jonker". Teuntje Jacobs en Lijsbet, de vrouw van Gerrit Gladde, kregen samen 1 gulden en 10 stuivers voor het ontkleden van jonker Willem. Jan Jacobsz ontving 2 gulden voor het "dootkleet". Het maken van een "roodt hemdtrock" kostte 12 stuivers en 8 penningen. Bij de Amersfoortse lakenkoper Cornelis Boelhouwer werden voor een bedrag van 3 gulden en 6 stuivers "corsaij en knopen tot een hemtrock" gekocht. Claes Cornelisz Timmerman ontving 3 gulden en 10 stuivers voor het maken van de "dootkist" . Barent Coster kreeg 18 stuivers voor het graven van "Joncker Willem sijn graft". Direct na afloop van de begrafenis werd voor een bedrag van 2 gulden bier geschonken, dat geleverd werd door de Amersfoortse brouwer Assuerus van Dolre.
Noten:
1. Gemeentearchief Soest, Oud Archief, invnr. 114, deel 3, fol. 34 vs en 35.
2. Het bestaan van beide broers blijkt uit de belening met goederen te Isselt op 4 mei 1652. Zie: Rijksarchief Utrecht, archief huis Isselt, invnr. 23, fol. 28vs, 29, 38vs, 48vs en 49.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.