Dit artikel is in 1958 gepubliceerd in het Maandblad Oud-Utrecht
Een merkwaardige vorm van belastingheffing bestond er een paar eeuwen geleden, op het platteland, in het oude Soest. Van ieder bijstede ,.in den dorpe van Soest", staande aan de boekweit, moest men jaarlijks twaalf „stuijvers" betalen. Het was een oud recht van de hervormde kerk van Soest en het stuijversgeld diende betaald te worden aan de kerkmeesters. leder jaar opnieuw legde men een lijst aan van de bijenhouders staande „Onder den geregte" van Soest. De oudste lijst dateert van 2 augustus 1708.
In I770 wordt de oude keur nog eens door de Ed. Mug: Heeren Gedeputeerden van de Staaten Lands van Utrecht, bekrachtigd, daar het oud gebruik te Soest in verval was geraakt. De opgezetenen (bewoners) hielden zich niet meer aan de voorschriften en weigerden het verschuldigde stuijversgeld langer te betalen. zeer tot ongenoegen van de bestuurders der toemnalige kerk.
Soest was in de achttiende eeuw een klein dorp met een gering aantal inwoners, hoofdzakelijk bestaande uit boeren, enkele notabelen, dagloners, schaapherders en spinsters. Deze laatste waren arnw en behoeftige weduwvrouwen.
De boeren hielden vooral veel wolvee, schapen, om de bemesting van het land, waardoor de grond uitermate geschikt werd gemaakt voor de boekweitteett. Op d'n Eng, de pide cultuurgrond, met zijn uitgestrekte akkers, werd de meeste boekweit verbouwd. Hier lagen dan ook de zogenaamde „bye-steeden", waarover ik reeds in de aanhef sprak en dit waren de gunstigste plaatsen, om er bijenkorven te plaatsen. Hoe groter de akkers met boekweit, in de nabijheid van zo'n bij-stede, hoe gunstiger de plek voor het neerzetten van de korven met hun bijenvolken.
Tijdens de bloei van de boekweit worden de witte, sterk geurende bloempjes bezocht door allerlei insecten, waaronder natuurlijk voor het merendeel de bijen van imkers en boeren. Niet alleen op d'n Eng bevonden zich die „beye-steeden", doch ook op andere plaatsen in Soest werden zij aangetroffen, vooral in de nabijheid van boerderijen en op de heide, die toendertijd een groot deel van Soest besloeg. Op de betreffende lijst van bijenhouders komen namen voor van oude Soester geslachten, terwijl de omschrijving van de plek of plaats met de oude veldnamen (toponymen) worden aangeduid.
Hieronder laat ik de officiële lijst volgen, die van de originele lijst berustend in het oud-archief te Soest. werd geëxerpeerd.
----
Lijst van Bijenhouders onder den geregte van Soest staand.
Geregistreerd ter Secretary van Zoest.
Lijst en de opteekeningen van zodanige Bijesteden als onder den geregte van Zoest staand end gelegen zijn, om vervolgens 't observeeren zoodanig pointen end articlens als bij d' Ordonnantien vand Ed: Mo: Heeren Staten dezer Provincien. dezer aangaende zijn geemaneerd.
En op zodanig conditien dat een Eijgenaar die Bijesteden houen te verhuren, of die het voordeel vande verhuurde bijesteden houen te trekken: alle jaar aan den Kerkmr, indertijd gelyk als van oud van ieder bijestede zullen behoren vand kerk, betalen de zomme van twaalf stuijvers.
En so svanneer deze niet mogten worden verhuurd evenwel geobligeerd zullen zijn te betalen aanhouden enten behoeve als boven de Zomme van Ses stuijvcis.
Jacob Jacobzen inde Birkt bruijker een bijstede staande opt land vant Convent over de weg voor zijn huijs
Mevrouw Morjah Eijgenaresse bruijker Teunis Jacobzen Vaak twe Bijststeden. een bij zijn huijs en d'ander agter den Engs akker
Teunis Jacobsen Vaak Eijg'r van de helf van een bijstede en de andere helf Eijgr'se Gerrid Willems de Ruig en Grietje Huijberts Staand incl akkeren genaamd Billaards Eijgendom Bruijker Jan Jelisten
Grietje Willems Eijge' van een bijstede staande aande Nieuwe Steeg aant voetpad, Bruijkster Anna Cornelis
De Hr. Cornelis van Houten,predicant tot Enkhuijsen, Eijgenaar van een bijstede staande op zijn hofstede aant voetpad bruijker Jan Gijsbertsen Post
Peter Baukesen Eijgenaar van een bijstede staand aant land Lasenberg bruijkster Grietje Hijberts
Gijshert van Lielaar Eijgenaar van een bijestede staand op zijn hofstede bij Soestdijk bruijker Lambertsen Schimmel
De Heer Antoine de Beer Eijgenaar van eem bijstede, staande op zijn hofstede, bruijker Rijk Lambertzen Schimmel
Henricus van Sandaal cs. Eijgenaars van twee bijsteden staande d'eene op ijn hofstede en d'ander opt bouwland Bruijker Peter Meeuwzen.
Willemn Adriaansen Kakel, Eijgr en bruijker van twe bijsteden staande op zijn hofstede op hees
Teunis Ebbertzen Eijgenaar en bruijker van een bijstede staand op zijn hofstede agter in den boomgaard
Grietje Huijberts Eijgenaaresse en bruijkster van een bijstede staande op haar hofstede voor het huijs aent voetpad
Neeltje Huijberts Eijgenaresse en bruijkster van een bijstede staande in den Hof bij haar huijs omtrentb de Kerk
Henrik Philipsen een bijstede agter den Eng op zijn akker omtrent den Eijgendom
Reijer Janssen Eijgenaar en Bruijker van een bijstede staande aande Bunt agter zijn huijs in den hof
Jon.r Muylwuijk Eijgenaar van een bijstede op de Blaak, bruijker peter Jelissen
Cornelis Ebbertzen Eijgenaar en Bruijker van twe bijsteden staande op zijn grond
Volken Willemsen Varekamp Eijgenaar en bruijker van een bijstede staand in den hof bij zijn huijs
Gerrid Thomassen Eijgenaar en bruijker van een bijstede staand op de hofstede van Willem Gerlofsen woond
De Wed. van Gerrid Lambertzen opt Klooster Eigenaaresse van een bijstede staande op de koollenakker, bruijker Peter Geurtzen Roeten
Jo'e Adriana Hinlopen. Eijgre' van een bijstede staande op de hofstede Van Haar Ed. Bruijkster de Wed. van Rijer Jansen in de Birkt
Wijkersloor Koorn
- koper tot Utrecht Eijgenaar van een bijstede staande in zijn hof ter zijden het huijs bruijker Willem Willemsen Schimmel
De kindereit van Willem Meeuwsen Eijgenaars van bijstede staande aant Kerkpad bij 't huijs bewoond bij de weduwe van Willem Meeuwsen
Gerrid Cornelissen Haan, Eijgenaar van twee bijsteden d'een staande bij 't huijs bewoond wordende bij Jan .Adriaansen Hooft en d'ander agter zijn huijs op de Heuvels
Willem Adriaansen Hoofd, Eijgenr' en bruijker van een bijstede staande op zijn hofstede
Jannitje Huijberts Eijgenaaresse en bruijkster van dire bijsteden d'eene staande opt Nieuwland de twede op haar hofstede en de derde agter op d'akkeren
De Hr. Adt Wetstrenen cs. Eijgenaars van een bijstede staande op zijn hofstede, bruijker Jan Dirksen
Wilhelmus de Beer Eijgenaar en bruijker van twe bijsteden d'eene staande op zijn hofstede, daar hij woonende is en d'ander in de Veenwijken
Zelt Willemsen Eijgenaar en bruijker van een bijstede staande int Geijn op zijn land
Gijsbert Barentzen Pot Eijgenaar en bruijker van een bijstede staand op zijn hofstede
Klaas Henriksen, Eijgenaar en bruijker van drie bijsteden, d'eerste staand op zijn hofstede d' tweede agter zijn huijs op de akker en de derde op het land bij het scot van Dirk Reijersen genaamd de Del
D' Ervgenamen van de Heer Bak. Eijgenaars van een bijstede staande op de hofstede bruijker Huijbert Ebbertzen Kool
Jaapje Dirks Eijgenaaresse en bruijkster van een bijstede staande bij de 'Teuts Holleweg
AIdus aangebragt ende geregtlick opgeschreven inden Raadhuijse tot Zoest op huijden den 2e en September 1703, naar dat alvoorens tot het opteekenen dezes door affixie en publiccatie van billetten behoorlijke kennisse aand opgezetenen was gegeven.
Wilhelmus de Beer Eijgenaar. Bruijkster Anna Maasen van bijstede ergens over Pijnenburg in de Wijken
Anna Cornelis Eijgenaaresse en bruijkster van een bijstede in de Soestdijkse akkeren omtrent bij haar schaapscot
Aangebragt op den 2e Augusti 1708.
----
Bezien wij bovenstaande lijst, dan blijkt, dat de beter gesitueerden de bijsteden verhuurden en de imkerij overlieten aan anderen. Daarentegen waren verschillende personen eigenaar en gebruiker van de bijsteden, waaronder een aantal vrouwen. Nauwkeurig werden de plaatsen van de bijsteden aangeduid, maar men zat dikwijls vergeefs naar deze oude plaatsen zoeken. Enkele zal ik trachten nader aan te duiden. Sommige laat ik achterwege omdat zij voldoende bekend zijn o.a. het Kerkpad.
Met het convent wordt hier bedoeld het voormalige klooster Marienhof, in de Birkt, niet te verwarren niet „Marienburgh". Het convent lag aan de rijksweg Amersfoort-Amsterdam, in de nabijheid van het huidige sportpark Birkhoven, te Amersfoort. Oorspronkelijk was het gesticht in Amersfoort gevestigd geweest, maar het werd later overgebracht naar de Birkt. De kloosterlingen noemden zich ook wel de Birktenaars en behoorden tot de volgelingen van Geert Groote, of de broeders des gemenen levens, ook wel genoemd „devoten" of ,,klerken van goeden wille". Zonder professie te doen leefden zij van de arbeid hunner handen namelijk het afschrijven van de werken der kerkvaders.
Waar zich de akker Billaards Eigendom bevond is niet meer in de bronnen te achterhalen.
De Koollenakker is een veldnaam voor een stuk bouwland waarop kool werd verbouwd.
Op de Heuvels is een oude naam voor bouw- en weiland, gelegen tussen de Noorderweg en de Rijksweg (het gedeelte bekend onder de naam Burg. Grothestraat). De Heuvelweg houdt de herinnering hieraan nog levendig.
De Veenwijken lagen ter linkerzijde van de Biltsestraat, tegenover het bekende landgoed Pijnenburg. Thans zijn de wijken een omvangrijk bosgebied en kent men het oude veengebied niet meer terug.
Van 't Geijn is evenmin meer bekend, waar dit precies heeft gelegen. Volgens deskundigen is „'t Geijn" een waternaam, die duidt: op uitmonding. In zijn bekende werk „De historische ontwikkeling van de rechten op de grond in de provincie Utrecht-, van W. van Iterson, deel I, wordt vermeld:
"Ende aldear teijnden het. landt, dat Jacob Albertss nu jegenwoordich van Ghijsbert ende Jan van Langevelt, gebroeders, gebruickt, cuijlen gemaekt op dslooth tusschen d'vers kade ende het goet, genaemt het Geyn.... enz."
De Teuts Holleweg lag in de buurt van de Teut, nu de Korte Melmweg. Zeer vermoedelijk is de Teuts Holleweg, de tegenwoordige Prins Bernhardlaan.
Agter den Eng en de Bunt zijn oude buurtschappen. Agter den Eng zijn tegenwoordig de Beukenlaan en de Niettweweg. De Buntweg herinnert nog aan de oude buurtschap de Bunt, waar het buntgras welig groeide.
De Blaak is minder bekend. Oude Soestenaren weten echter nog wel,dat dit perceelg rond lag aan het Korte End, nu Ferdinand Huyklaan. De Blaak behoorde vroeger tot de bekende meentgronden van Soest.
Waar het Nieuwland lag is niet meer bekend, evenmin de Del. Del wijst op een inzinking in de grond of van de weg waar de bijstede zich bevond.
De eigenaren. bruijkers en bruijksters, waren vogels van diverse pluimage. Onder hen bevonden zich adellijke joffers en heren, een predikant en boeren en boerinnen. Jonker MuijIwijk, eigenlijk „van Aerwede van Muijlwijk" behoorde tot een aanzienlijk Amerstoorts geslacht, dat in Soest uitgebreide bezittingen had. Een stuk grond op de Eng, dankt daaraan zijn naam „Muijlwijk". De heer Westrenen behoorde tot de adellijke familie van Westrenen, die op de Coelhorst te Hoogland zetelde.Een echt Eemlands geslacht, grootgrondbezitters in Soest.
Aan het eind van de 18e eeuw raakte het Oud Gebruijk in verval en de opgezetenen weigerden het stuiversgeld langer te betalen. Hoe oud het „Oud Gebruijk" was blijkt uit een getuigenverklaring van 12 september 1593. Op genoemde dag compareerden voor sschout en schepenen van Soest enige met name genoemde getuigen, alien hoog bejaard. Deze personen die hun leven lang in Soest hadden gewoond verklaarden:
„dat haer zeer well kennelick is. datter bynne Soest een usantie ende gebruijck is geweest van ouder heercomste, dat een yder stall vreemde bijen ofte immen, die in die jurisdictie ofte gemeente van Soest aen den berch (Soesterberg) off op ymands eijgen guet geseth worden, dat d'zelve de kerck tot Soest alle jaer betaelden een pondt was ende die bijluiden, die dzelve bijen ofte immen compererende waeren hetzelve niet goetwilgelick en deeden worden immen ofte bijen by den kerckmeisters opgehaelt".
Den verklaring houdt in dat vreemde imkers, dus geen inwoners van Soest een pond was aan de kerk verschuldigd waren. Er is hier nog geen sprake van het stuijversgeld, zoals later. Dat de imkerij en de opbrengst hiervan van belang was voor Soest blijkt hier echter overduidelijk uit
Zoals reeds te voren werd gezegd, het „Oud Gebruijk" raakte in verval en de heer schout, buurmeesteren en schepenen van Soest en de Birkt wendden zich met een verzoekschrift tot „Zijn Doorluchtigste Hoogheid denHeere Erfstadhouders Gerechte te Utrecht, dat in den Selve Getechte (Soest en de Birkt) van immemoriale tijden ten behoeve der Kerke van Soest is in gebruik geweest."
Het„seer oijtmoedelijk" verzoek vermeldt van het oude gebruik en zegt dat zulks ,.ten alle tijden is geobserveerd tot heden toe" (1770). Zij verzoeken dit nogmaals te bekrachtigen en zeggen verder: "Niettemin vele quaadaardige Luijden zich thans laete gelasten den Spott te dreyven, zoowel met het Gerecht als Kerkmeesteren van Soest en volstrekt weijgeren iets het allerminste te betalen."
Op 10 april 1770 is het verzoek ingewilligd en door de gedeputeerden van de „Staaten 's Lands van Utrecht bekrachtigd. Het werd door biljetten van de volgende inhoud aan de toenmalige Soester inwoners bekend gemaakt.
----
NOTIFICATIE
Van 't Oud gebruyk in Soest.
Dat van yder verhuurde Beye-steede in den Dorpe van Soest, staande aande Boekweyt met Beyen beset zinnde - Jaarlijks betaald word Twaalf stuyvers.
En van de Leedige Beye-steeden die niet beset / worden / off wanneer een Eijgenaar zijn Eyge Beye-steede beswt word betaald halff geld. Dat van yder stok Beyen, staande op 't gemeene Soesderveld aande Heyde betaalt is eene stuyver.
Eoog wanneer de stokken staan op haar eygen Landt / als dan mar half Geld werd gegeven.
Dat Jaarlyks in de maand Augustus door den Kerkmeester inderb tijd / ae voorgaende Afficie van Billetten de Visitatie gedaan werd, Wanneer ymand zijn stal niet aangeeft aan den Kerkmeester in der tijd / dubbelt Gelt is betaalt is geworden.
En dat soo wanneer ymand weygerig blijft te betaalen / erd aan een off meer Stokken door den Kerkmeester gedaan parate Executie / en in den Gerechtshuyse binnen den tijd van agt daagen Publiecq verkogt / om de voorschreeven Somnme met de kosten daar aan te verhaalen. Dat insgelyks van yder buyte Doode, in de Kerk off op 't Kerkhoff van Soest begraven waar voor een Bordde in de Kerk werd opgehangen / daar meerder als Ordinair over geluyd word altoos is betaalt worden /alste / voor het Bord twaalf Gulders / en voor Extra Ordinair Luyden per ur eene Gulde en tien Stuyvers.
Dat al meede van yder Doode die in Soest begraaven werd betaalt is vier en twintig stuyvers, waar voor 't Baarlaeken van de Kerk van gebruykt werden.
Op 't Request en Resolutie der Geerfden daar omtgrend is geappoincteert
De Gedeputeerden van de Staaten 'sLands van Utrecht Gezien het advies van de Heeren gecommitteerden ter Camer van Finantie die de Resolutie der Geerfdens hier agter gesteld. hadden gezien, Approbeeren de Usantien hier inne gemeld, en Authoriseeren de Schout van Soest inder tyd om kwaadwillige voor de geincureerde boeten Paratelyk te Exuteeren,
gedaan 't Utrecht den 10 April 1770.
Onderstond
Ter Ordenit: als booven
en was getekend
MilanViscontie
----
Of de Soestenaren het oude gebruik weer getrouwelijk nakwamen en hun stuivers weer als vanouds aan de kerkmeesters betaalden, wordt in de bronnen niet vermeld. In 1795 heeft men het stuiversgeld, onder de druk der tijden, met de komst der Fransen in ons land. afgeschaft.
Opmerkelijk is, dat in Soest iemand, die zicho phield met bijen en alles wat hieraan vastzit, nooit de naam „imker" ontving, ook niet in officiële stukken. Op last van de staten van Utrecht werd in 1785 door de schout van Soest, in zijn gerecht een volkstelling gehouden. Op de desbetreffende lijst, die naast de naam van de betrokkene, ook diens beroep wordt vermeld, komen twee „bijmannen" voor; hier waarschijnlijk dus beroepsimkers. Tot ver in de 19e eeuw vermeld de burgerliike stand in de overlijdensakten nog als beroep „bijman".
Er is weinig meer over, dat nog herinnert aan de imkerij van weleer in Soest, of het moest zijn de boerderij „de Bieënhof", aan de Koninginnelaan. Door rationele landbouwmethoden en invoering van de kunstmest, verdween de boekweit van de Eng als landbouwgewas, om plaats te waken voor andere, productievere gewassen. Daarnaast het ontginnen van de heide, allemaal factoren, die de oude bije-steeden en met hen de bijmannen deed verdwijnen.
E. HEUPERS
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.