Uit: "Utrechtse biografieën, Het Eemland deel 2", levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Eemlanders.Uitgegeven in 1999.
JAN VAN DEN DIJSSEL (1889-1970)
de laatste Soester wagenmaker
door: G.J. M. Derks
Johannes van den Dijssel werd op 13 augustus 1889 in Soest geboren en overleed aldaar op 21 november 1970. Hij was een zoon van Adrianus van den Dijssel, wagenmaker, en Wilhelmina van Thienen. Jan van den Dijssel trouwde op 16 februari 1926 in Hoogland met Alida Huurdeman. Uit dit huwelijk werden vijfzonen geboren.
Jan van den Dijssel was de laatste ambachtelijke wagenmaker in Soest. Met zijn overlijden in 1970 werd een periode van 200 jaar afgesloten, waarin steeds leden van de familie Van den Dijssel in Soest als wagenmaker werkzaam waren.
In 1770 kwam zijn betovergrootvader, wagenmaker Dirk van den Dijssel, als eerste van de familie naar Soest. Na enkele jaren aan het Kerkpad gewoond en gewerkt te hebben vestigde hij zich aan de Korte Kerkstraat, waar het wagenmakersbedrijf tot omstreeks 1890 door hem en zijn nakomelingen werd uitgeoefend. Arie van den Dijssel, de vader van Jan van den Dijssel, liet omstreeks genoemd jaar aan de Lange Brinkweg een nieuwe wagenmakerij met woning bouwen. Het pand werd later opgesplitst in twee afzonderlijke woningen, namelijk Lange Brinkweg 11 en 13. Het gezin van Arie van den Dijssel en Wilhelmina van Thienen telde twaalf kinderen, vier meisjes en achtjongens. Drie van de vier dochters zijn jong gestorven. Jan van den Dijssel— de tweede zoon in het gezin — werd naar oud gebruik vernoemd naar zijn grootvader van moederszijde: Jan van Thienen. Deze dreef een bakkerswinkel op de hoek van de Korte Kerkstraat en het Kerkpad, in het pand waar nu café De Kuil is gevestigd. Als telg uit een echte wagenmakersfamilie kreeg Jan het vak met de paplepel ingegoten, net als zijn oudere broer Helmus en zijn jongere broers Dirk en Piet.
Met het overlijden van Jans moeder in 1913 brak een moeilijke tijd aan. Wilhelmina van Thienen liet haar man achter met negen kinderen, in leeftijd variërend van 25 tot 11 jaar. Op de schouders van de 16-jarige dochter Antje — de enige vrouw in het gezin — rustte enkele jaren een belangrijke taak. In december 1925 overleed vrij plotseling ook vader Arie; hij werd 66 jaar. Het merendeel van zijn kinderen had intussen het ouderlijk huis verlaten. Alleen Jan en zijn jongste broer Piet waren nog niet getrouwd. Na verloop van tijd was het wellicht min of meer vanzelfsprekend geworden dat Jan als oudste nog thuiswonende zoon de wagenmakerij van zijn vader zou gaan overnemen. Hij had zijn vader al vele jaren bijgestaan in diens werk en was inmiddels 36 jaar oud.
Twee maanden na het overlijden van zijn vader trouwde Jan met de 29 jaar oude Ali Huurdeman, dochter van Anthonie Huurdeman, landbouwer op Zeldert onder Hoogland. Uit het huwelijk van Jan en Ali werden tussen 1926 en 1939 vijfzonen geboren. De opvoeding van zijn kinderen liet hij vrijwel geheel over aan zijn vrouw. Jan van den Dijssel was een bekwaam wagenmaker, die zijn werk met liefde deed. Voor zijn knechten — waaronder Gerard Schalkx en Bertus Jorna — was hij een betrekkelijk strenge baas die er scherp op toezag dat er vakwerk afgeleverd werd. De zakelijke kant van zijn werk lag hem daarentegen veel minder. Zijn vrouw Ali, van huis uit een echte zakenvrouw, vulde hem in dit opzicht prima aan. Zo had Jan er bijvoorbeeld moeite mee om sommige, minder draagkrachtige klanten datgene in rekening te brengen wat hem feitelijk toekwam en moest zijn vrouw hem regelmatig aansporen om het verdiende geld te gaan innen.
Als Jan aan het werk was droeg hij een degelijk overhemd en een stevige manchester broek, die met een paar bretels op zijn plaats werd gehouden. Hij liep op klompen en droeg buiten steevast een pet. Door de buurtbewoners werd hij wel 'Jan Rad' genoemd, hetgeen natuurlijk alles te maken had met zijn beroep. In de wagenmakerij van Jan van den Dijssel werden vooral boerenkarren gemaakt, maar ook wel rijtuigen, koetsen, ploegen, dorsvlegels en ander gereedschap. Voor de houten onderdelen werd iepenhout gekocht, want de iep levert het wagenmakershout. De iepen werden per mallejan naar Soest vervoerd, maar waren nog niet geschikt om direct te gebruiken. De stammen moest eerst een jaar 'harden' in het water, waarna de stammen in planken werden gezaagd die vervolgens gedurende een periode van ongeveer vijf jaar 'op latten werden gezet', alvorens ze verder bewerkt konden worden. Het wagenmaken was gebonden aan standaardmaten en modellen en men werkte — met uitzondering van de sieronderdelen voor rijtuigen en koetsen— hoofdzakelijk met mallen.
De buurtkinderen mochten altijd in zijn werkplaats komen kijken, zolang zij maar nergens aankwamen. Voor de kinderen was Jan met zijn indrukwekkende snor een bijzondere verschijning. Hij zong altijd onder zijn werk en aangezien zijn mond grotendeels schuil ging achter een grote snor maakte hij de kinderen wel eens wijs dat het geluid uit zijn snor kwam! Zijn muzikaliteit kon hij ook kwijt bij het r.k. kerkkoor St Cecilia, waarvan hij jarenlang lid was. Alle donderdagavonden hees hij zich in zijn nette pak, kamde zijn grote bos haren— enige ijdelheid was hem niet vreemd — en vertrok naar de repetities van het koor. Ook was hij bij de Soester Symphonie. Hij kon verschillende instrumenten bespelen, waaronder de viool. De kunst van het vioolspelen was hem vermoedelijk bijgebracht door de vioolleraar H.J. G. de Neeve, die in de jaren twintig enige tijd op Lange Brinkweg nummer 13 had gewoond.
Voor andere hobby's was weinig tijd. Vaak was hij 's avonds nog druk met schetsen of met het denken over hoe hij de een of andere klus zou gaan aanpakken. Op zondagmiddagen vermaakte hij zich bij voorkeur met een spelletje dammen en het luisteren naar de radioverslagen van voetbalwedstrijden. Het bijwonen van de vergaderingen van de provinciale vakvereniging was een geregeld terugkerend uitje.
Jan hoefde niet vaak zijn werkplaats te verlaten; de meeste klanten vonden zelf hun weg naar de Lange Brinkweg. Veel klanten waren Soester boeren, die doorgaans ma ar eens per jaar een rekening kregen voor de verrichte werkzaamheden. Als Jan op zaterdagmiddagen ging 'rekening lopen' werden vaak tegelijkertijd de klussen voor het nieuwe jaar vastgelegd. Enkele bijzondere vaste klanten waren stalhouderij Haks en de Soester paardentram. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd er in de wagenmakerij aan de Lange Brinkweg gewerkt aan een wel zeer bijzondere klus: de Koningin had namelijk opdracht gegeven om voor de jonge prinsesjes een ponywagen te bouwen!
De oorlog betekende echter geleidelijk aan ook het einde van het ambacht in zijn oude vorm. De tijd van de vakbekwaamheid van de enkeling was voorbij. De oude wagenmakerswerkplaats werd vervangen door een moderne carrosseriefabriek, waarin weinig of niets meer herinnerde aan het werk in vroeger jaren. Hoewel de zaak na de oorlog een opbloei kende, bleek er uiteindelijk toch weinig toekomstperspectief. Jan van den Dijssel stelde zich langzamerhand op het standpunt dat de zaak zijn tijd wel uit zou zitten. Op 1augustus 195s, kort voor zijn 66ste verjaardag, deed hij na lang wikken en wegen de zaak over aan zijn oudste zoon Anton. Slechts met veel moeite kon hij afstand doen van zijn bedrijf, waarvoor hij zijn leven lang zo hard had gewerkt. Na het huwelijk van zoon Anton in 1958 verhuisden Jan en zijn vrouw naar Lange Brinkweg nummer 13, het gedeelte van het pand dat jarenlang verhuurd was geweest aan Toon Hoofd. Zo heeft hij nog ruim 15 jaar de verdere ontwikkeling van het bedrijf—dat ook heden ten dage nog op hetzelfde adres te vinden is — van dichtbij kunnen volgen. Het relatief zware werk in de wagenmakerij maakte dat zijn lichaam aan het einde van zijn leven min of meer was versleten. Traplopen ging niet meer en noodgedwongen moest hij ook beneden gaan slapen. Accepteren dat hij zichzelf niet langer kon verzorgen en afhankelijk werd van zijn vrouw en de wijkverpleging kon hij eigenlijk niet. Op 21 november 1970 is hij toch nog vrij plotseling overleden. Hij werd ruim 81 jaar.
Archivalia
GA Soest, archieven van de gemeente Soest 1812-1928
Literatuur
J. van Kleinwee-van den Dijssel m.m.v. G.J.M.Derks, 'De familie Van den Deijssel/ Van den Dijssel in Soest', Van Zoys tot Soest, tijdschrift van de Historische Vereniging Soest, 19 (1999) 4, 12-26, en 20 (1999) I, 11-20
Oral history
Gesprekken met AJ. van den Dijssel, Soest en mevrouw C.W. Derks-van Logtestijn, Warnsveld
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.