Dit artikel is in 1961 verschenen in het Maandblad Oud Utrecht
Zie ook artikel dat in 1957 is verschenen in Maandblad "Oud-Utrecht" over Ferdinand Huyck en Herberg De Drie Ringen
In het hart van Soest, achter de Oude kerk, in de Kerkebtmrt staat de oude dorpsherberg en befaamde uitspanning: „De Drie Ringen" , waarover in Oud-Utrecht [1] reeds een paar keer is geschreven.
Haar grote bekendheid verkreeg zij, doordat de bekende schrijver Jacob van Lennep (1802-1868) de hoofdpersoon Ferdinand Huyck (1840) in zijn gelijknamige roman, de oude herberg laat bezoeken op zijn voetreis van Amersfoort naar Naarden. In „De Drie Ringen" heeft de zoon van de hoofdschout van Amsterdam een ontmoeting met een onbekookt en vechtlustig heerschap, genaamd: Andries, een afgedankt zeeman, afkomstig uit het naburig Gooiland en een paar andere personages, die de pleisterplaats ook aandoen.
Deze herberg was de voornaamste pleisterplaats gelegen aan de weg Amersfoort - Utrecht - Naarden. Vroeger liep de weg Amersfoort - Utrecht, via Soest, vandaar dat nog een oud gedeelte van die weg in Soest, de Oude Utrechtseweg wordt genoemd, een zinvolle naam, spontaan door het volk aan dit weggedeelte gegeven. Na de aanleg van de huidige Rijksstraatweg in de napoleontische tijd, van Amsterdam naar Amersfoort verminderde de bedrijvigheid om en in de herberg „De Drie Ringen" blijkbaar aanzienlijk. Tenminste in 1817 vraagt de toenmalige hospes of herbergier aan de plaatselijke overheid om een schadevergoeding voor vermeende gederfde inkomsten na de aanleg van de rijksweg, daar de herberg alias uitspanning buiten het toenmalige verkeer kwam te liggen en hij daardoor de clandizie van vele reizigers en kooplieden moest missen.
Niet alleen dat de herberg een belangrijk rustpunt was voor reizende en trekkende kooplieden en een enkele tourist als Ferdinand Huyck, maar toendertijd nam zij ook een belangrijke plaats in in het maatschappelijk leven van die dagen. Hier kwamen de boeren van Soest bijeen, wanneer er houtveilingen, verkopingen en „erfhuus " werd gehouden. Het laatstgenoemde gebeurde dikwijls op de boerderij zelf, doch een enkele maal werd hiervan afgeweken en gebeurde dit in de herberg.
Om de vier jaren werden in de oude herberg de landerijen, bestaande uit hooi- en weilanden van het Groot Gaesbeeker Gilde van Soest, aan de meest biedende verpacht. In de Gildeboeken wordt de herberg in 1706 al genoemd:
Aldus verhuert Bij den ouderman Pieter Kornelisz Ruijgt ende sijn Raatsheeren Teunis Jacobsz Vaak ende Jan Jansz Mets Int bij wese van meer andere persoone tot Soest ten huijse van Willem Willemsz Schimmel Hospes in die drie ringen op den 4en Novemb: 1706.
In september van hetzelfde jaar wordt er het vaandel van het Groot Gaesbeeker Schuttersgilde verpacht aan de meest biedende, doch dan wordt de naam van de herberg niet vermeld. Uit de notulering kan men echter wel opmaken, dat dit geschiedde in dezelfde lokaliteit.
den 12 Sepb: heb ick Cornells gerbrantse met mijn Raden in 't obenbaar agter de kerk het vaandel verpagt aan Hendrik Wouterse voor de som 14-0-0.
De herberg is immers achter de Oude kerk gelegen. Het zal de aandachtige lezer ook zijn opgevallen, dat in het genoemde tijdvak, twee verschillende personen, ouderman (Voorzitter) van het Grote Gild zijn. Juist in de tussengelegen maand oktober heeft er een bestuurswisseling plaats gehad, vandaar deze naamsverwisseling.
De hoofdpersoon in het verhaal van Van Lennep: Ferdinand Huyck geraakt bij het aanschouwen van het landelijke Soest in een stille eerbiedige stemming. Hij wist zich ontroerd een traan uit het oog, toen hij het dorp binnentrad. Nadat deze gemoedsgesteldheid snel was geweken, besteedt hij weer aandacht aan zijn omgeving. Spoedig krijgt hij de voornaamste herberg in het oog op de hoek van een driesprong, welke de hoofdstraat met een zijweg vormt.
Van Lennep moet, toen hij deze beschrijving van Soest aan het papier toevertrouwde, de omgeving en de paatselijke situatie gezien hebben ot' zeer betrouwbare mededelingen hebben gehad, want in de omtrek van „De Drie Ringen" is in de loop der tijden weinig of niets veranderd.
De herberg was kenbaar, zo schrijft Van Lennep verder, aan een vooruitstekend uithangbord van ijzer, rijkelijk met krul- en snijwerk voorzien en tot leuze voerende een geschilderde zwaan, met het gebruikelijke onderschrift: vrij wijn en mee.
Volgens mr. J. van Lennep en J. ter Gouw in „De Uithangtekens " betekent dit, dat de kastelein of herbergier het recht had voldaan en alzo de vrijheid had, wijn te verkopen; hij was een vrije tapper. De vrije wijnverkoper stond tegenover de sluik- en smokkeltapper, wie het verboden was gelagen te zetten.
De zwaan als naam en uithangteken is nog altijd een geliefkoosd zinnebeeld; niet alleen voor een oude herberg in een romantische omgeving, maar zelfs voor een modern café of restaurant. Uit de juiste plaatsbeschrijving van de auteur blijkt, dat met deze „voornaamste herberg", De Drie Ringen wordt bedoeld al wordt de naam niet genoemd.
Toch vragen wij ons af: Was dit nu dezelfde herberg, of was het misschien toch een andere? Verwarde Van Lennep „De Drie Ringen" niet met de herberg in de Tuet- of Teutsteeg, die De Papegaai, De Swaen en zelfs een keer wordt vermeld in de gildeboeken als „De Halve Maan"? In de Teutsteeg stond namelijk ook een herberg en uit de reeds meergenoemde boeken blijkt dat deze nogal eens'van naam is veranderd. Het gildebestuur hield er in 1784 zitting en er staat vermeld:
bij Gijsbert Alberse Brock, Castelijn in de Tuet tot Soest in de Swaan.
Op 3 september 1815 worden de maaltijden van het St. Anna- of Kleine Gild van Soest in deze herberg aanbesteed. Nu heet de herberg „De Halve Maan". Het slot van deze aanbesteding luidt:
Aldus gedaan en besteed op dato hier vooren ten huyse van de kasteleyn in de halve maan. In de teut te Zoest.
Het is zeer goed mogelijk, dat de herberg „De Drie Ringen" een uithangbord had, waarop een zwaan stond afgebeeld, toen Van Lennep haar in zijn dagen beschreef. Maar ook is wel aannemelijk dat de geleerde heer zich in de naam van de herberg heeft vergist of, dat hij hier ruimschoots zijn fantasie Iaat gaan, iets, dat wij niet met zekerheid kunnen vaststellen.
Op de hoek van voor- en zijgevel van het huis hangt een uithanghord, voorstellende, drie ineengestrengelde ringen. Daaronder in groteske letters: Gez, v. Herwaarden. Vermoedelijk is het uithangbord van recente datum: eind 18e, begin 19e eeuw, toen twee bejaarde zusters Van Herwaarden in het huis met „De Drie Ringen" woonden. Volgens overlevering moeten zij het uithangbord hebben laten maken en aanbrengen. Als herberg en dorpshuis had het zijn glorie al lang verloren. Twe e gebroeders Van Herwaarden waren een expeditiebedrijf op Amersfoort begonnen en daartoe was de oude herberg ingericht, totdat ook dit bedrijf ophield te bestaan en de gezusters Van Herwaarden, als enig overgebleven gezinsleden van deze familie er bleven wonen tot haar dood in het begin van de 20ste eeuw.
Voerde de familie Van Herwaarden een wapen, waarop „drie ringen" waren afgebeeld? Dit is ons niet bekend. Volgens dr. H. W. M. J. Kits Nieuwenkamp vertoont een wapen Van Herwaarden nog als wapenfiguur een visnet [2].
Over de betekenis van de drie ineengestrengelde ringen werd in liet maandblad Oud-Utrecht al eens gepolimiseerd, zonder echter hierover tot een bevredigende opossing te komen [3]. In bedoeld artikel zou de schrijver de naamgeving zo willen verklaren, dat er drie ijzeren ringen in de muur waren geweest om de paarden van de bezoekers aan vast te maken, zoals die nog te zien zijn aan de herberg tegenover het gemeentehuis te Loosdrecht. Hieruit zou dan de volksnaam ontstaan zijn, die op den duur de officiële naam heeft verdrongen. Hierbij zij opgemerkt, dat de naam „De Drie Ringen" voor de herberg in de Kerkebuurt te Soest al lang bekend stond, zoals uit het voorgaande duidelijk is gebleken. De oude herberg heeft waarschijnlijk nooit een andere naam gehad en heeft altijd onder die naam bekend gestaan, in tegenstelling met de andere herberg in Soest. Van verdringen van de oude volksnaam is geen sprake en dat de naam..De Drie Ringen" zou zijn gegeven, omdat de paarden aan een ijzeren ring werden vastgemaakt (hoewel zeer goed mogelijk) lijkt ons niet helemaal aanneembaar. Het zelfde symbool „drie ringen" vonden wij op twee gevelstenen, afkomstig van zeepziederijen te Amersfoort. Zij dateren uit de 18e eeuw en waren te bezichtigen op de tentoonstelling „Zeven eeuwen Amersfoort" in 1959 gehouden in „Zonnehof" aldaar.
Na een vraag over dit onderwerp (de drie ineengestrengelde ringen) te hebben gesteld in Neerlands Volksleven, 10e jrg. no. 3, werd deze beantwoord door de heer Kits Nieuwenkamp te Doorn en die wij dermate belangrijk achten, dat wij deze hierachter volledig publiceren:
Kennelijk hebben wij hier te doen met een oud teken voor de Drieëenheid, de Drievuldigheid, de triniteitsgedachte van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Voor dit begrip zijn verschillende christelijke tekens bekend. Bij sommige is het bekende Christusmonogram verenigd met de driehoek, het teken van God de Vader, terwijl bij de drie ineengestrengelde cirkels of ringen deze elk voor zich en in zich gesloten blijven voorstellende de drie eenheden. Een eenvoudiger voorstelling is nauwelijks denkbaar. Het teken met de drie ineengestrengelde ringen is overoud. Elke ring heeft zijn middelpunt voor zich en bestaat derhalve uit zich zelf. Met elk van de andere ringen heeft hij een groot gedeelte gemeenschappelijk, doch slechts in een klein gedeelte in het hart van de figuur komen alle ringen bij elkaar. Daar hebben zij een nieuw middelpunt, de feitelijke kern van de gehele figuur.
Dat ijzeren ringen werden aangebracht bij oude uitspanningen om de paarden van de bezoekers aan vast te maken is juist, doch heeft daar hel symbool van de drie (ineengestrengelde) ringen niets mee te maken. Drie concentrische ringen, cirkels komen ook voor, waarvan doorgaans de middelste tot een punt, het middelpunt, is afgebeeld. Dit zinnebeeld heeft een geheel andere betekenis en komt hier niet ter sprake.
Door verbetering van de Torenstraat, die voor de Oude kerk loopt en die het verkeer in beide richtingen daardoor toestond, wat voor 1955 niet mogelijk was, is de rust om en in de nabijheid van de oude uitspanning en pleisterplaats teruggekeerd. Gelukkig is dit stukje oud-Soest behouden gebleven al heeft men wel eens plannen gehad het oude centrum op te offeren, door een snelweg te projecteren door dit pittoreske plekje, met zijn eeuwenoude lindeboom en oude in hu n omgeving zo wonderwel passende dorpshuizen, die de herinnering aan het oude nog levendig weten vast te houden.
E. HEUPERS
NOTEN:
[1] Maandblad Oud-Utrecht, jrg. 1957, bladz. 79, 80 en 87.
[2] Dr. H. W. M. J. Kits Nieuwenkamp. in „Europeesche Totemdiereu" bladz. 73.
[3] Maandblad Oud-Utrecht, jrg. 1957. bladz. 87.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.