Het artikel "Boerenwijsheid" is in 1971 verschenen in het Maandblad Oud-Utrecht.
Het werd als een anekdote verteld, een overlevering, meer zou het niet zijn. Vroeger had de toren van de Oude Kerk (Nederlands Hervormde kerk) van Soest maar drie wijzerplaten. De kant naar de Eng, het bouwland, toegekeerd, d.w.z. de voorzijde van de toren, had geen wijzerplaat. Ook nooit gehad; dat was immers niet nodig, aan de Engkant woonde toch niemand. Waarom aan die kant dan een wijzerplaat?
De boeren die op de Eng werkten in de wisselende seizoenen, behielpen zich als het mooi weer was en de zon scheen op de oude, beproefde manier: met de schaduw van een stokje. Een verschil van een kwartier of langer deerde hen niet; tijd genoeg in die dagen. Een eenvoudiger manier om de „schafttied" vast te stellen was er niet, behalve het horloge, doch dit had men niet bij zich als men werkte. Liet de zon verstek gaan, dan bespeurde men wel aan de maag hoe laat het was.
Zoals gezegd, de boeren droegen geen horloge onder het werk. Dit zou hen hinderen. Aileen op zondag, tijdens de kerkgang, droegen zij het zware zilveren horloge in het vestjeszakje. De dikke ketting met de vele signetten versierde het hoog-gesloten vest. Van zo'n ding hadden zij last als zij aan het ploegen, maaien of zaaien waren en een polshorloge moest nog uitgevonden worden.
Het ontbreken van een wijzerplaat aan de west-zijde van de toren moet het volk zijn opgevallen. Er werden moppen over getapt, toen men bemerkte dat in andere steden en dorpen de torens vier wijzerplaten hadden. „Boerenwijsheid", meenden sommigen. „Boerenzuunigheid", waren anderen van oordeel. De boeren hadden het immers voor het zeggen in Soest. Zij toch bezetten de meeste zetels in de toenmalige gemeenteraad. Het aanbrengen van een vierde wijzerplaat kostte te veel geld en het gemeentebestuur vond het overdreven een vierde wijzerplaat te laten aanbrengen. Het zag het nut er niet van in.
Zo ongeveer luidde de overlevering, die in de jaren dertig nog verteld werd door oude Soestenaren, geboren in de laatste decennia van de vorige eeuw.
Het oude verhaal is echter allerminst een verzinsel gebleken.
Twee bestekken van aanbesteding van het verven, vergulden en vernieuwen uit de 18e en 19e eeuw vermelden inderdaad slechts drie wijzerplaten.
Allereerst een verkorte inhoud van het bestek van aanbesteding, dat op 5 oktober 1773 werd opgemaakt:
Bestek off Condietie waar na Pieter Bo!mans in qualiteijt als Kerkmr ten Overstaan van Buurmr en Schepenen van Zoest aan de minst aanneemende zal aanbesteede het verven en vergulden van drie wijzer borden met de Weijzers. In den Eerste zal den Aanneemer gehouden zijn de Cirkel alwaar de Letters op koomen te staan te verven met de beste Zwarte verff die het Langstte Stand en zijn Koleur houd,
ten 2e
De Grond van de Borden te verven met doode kop en Zwart gemengt, maakende een donkere bruijne koleur
ten 3e
De Raamen en Dekstukken Zwart te verven, met deselve soort van verff als de Cirkel
ten 4e
De borden van Agteren met Engels bruijn Eens over te verven met goede steevige verff,
ten 5e
De Legger van Ageteren de borden en de onder drumpels van vooren en van agteren aan de boovenzijde. Als meede de Speijkergaaten voor 't Inwateren met stop verff wel aan te stoppen ten genoegen van den Aanbesteeder,
ten 6e
Zullen de Letters en de wijzers moeten worden verguld met best Ducaaten Goud, en zullen de Letters moeten breed zijn 2 Duijm en Lang 43 duijm en het teeken op de half uuren gelijk de Oude geweest zijn, en op ijder hoek van ijder wijzer bord een letter van 't Jaargetal 1773 te stellen insgelijks van best Ducaten Goud, zoo Groot de Oude geweest zijn, zullende den Aanneemer meeten sorg dragen in het vergulden dat er geen steeds in zijn [1].
Tot slot werd het werk gegund aan Willem de With voor 41 gulden.
Dan het bestek van 10 februari 1818, waarin nogmaals wordt aanbesteed het driemaal oververwen van de Drie Nieuwe wijzer borden voor het uurwerk van de Toren van Zoest [2].
„De Schout en het Gemeente Bestuur van Zoest zijn voornemens aan den minst inschrijvende aantebesteden het Driemaal oververwen van de Drie Nieuwe wijzer borden voor het uurwerk van de Toren van Zoest de agter kanten met de Dekstukken Drie Maal geteerd en met hamerslag gemengd, de voorkanten met groote en duidelijke Cijffer letters ter groote van 11 en ter Breedte van 2 Duimen die de Uren aanwijzen, van best Artimonie goud welke Cijffer letters, op een ronde zwart geverfde Band gemengd voor de helft met Spaansch groen zullen moeten geplaatst worden, onder en boven een Duim breeder, dat voorschreven Cijffers, om de duidelijk, voor het gezigt te bevorderen zullen de het binnenste rond van de spil der Wijzers tot aan de bovengenoemde Zwarte Bandt voor de Cijffer letters met best karmouzijn roode verf dubbelde gedekt moeten worden, gelijk ook de Vier overschietende hoeken, welke roode verf met fijn gestampt glas, zal moeten gemengd zijn. De Drie Wijzers zullen met best antimonie goud verguld moeten worden, Al het verder bijwerk of de Schaden die aan de Wijzer Borden door het plaatsen op de toren komen is onder deze aaneming begreeping. De betaling zal geschieden voor de helft dadelijk na dat het werk zal zijn afgelopen de wederhelft twee Maanden na dato het werk zal voor den Vijftiende van de Maand April gereed moeten zijn ..".
Zoest den 10 feb.1818
De Schout van Zoest
Waarop gedelibereerd zijnde is goedgevonden, ingevolge het gemaakt bestek de aanbesteding aan de Verwer G: Kamer te doen. En is voorschr. Persoon staande de Vergadering ontbooden en het werk aanbesteed voor de Somma van fl. 90:
Na de restauratie van de vijftiende-eeuwse toren van Soest tussen 1904 en 1906 ondergingen de wijzerplaten - nu vier In getal - een vernieuwingsbeurt, maar zij kregen niet hun oude plaats boven de galmgaten in de toren. De wijzerplaten werden in het midden van de torentrans aangebracht. In feite een onvergeeflijke fout van de met de leiding van de restauratie belaste bouwkundige, dr. P. J. H. Cuypers,
Wanneer precies de vierde wijzerplaat is aangebracht aan de westzijde van de toren, schijnt nergens genotuleerd te zijn. ik heb althans niets kunnen vinden. Het moet ongeveer in het midden of het laatste kwart van de vorige eeuw zijn geweest.
E. Heupers
NOTEN:
[1] Rijksarchief Utrecht. Archief Ned. Hervormde Gemeente van Soest, o. 152.
[2] Opgenomen in de notulen van de „Vergadering gehouden van den Raad der Gemeente van Zoest op Dingsdag den 10 february 1818".
Verschillen in plaats uurwerk:
Oude plaats uurwerk Nieuwe plaats uurwerk (vanaf 1905)
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.