Dit artikel is opgenomen in het Jaarboek Oud-Utrecht 1971
Dikwijls zijn het de oude vergeelde papieren uit de archieven, die ons onthullingen doen over het dagelijkse leven van vroeger, toen onze maatschappij nog niet zo gecompliceerd was en voortijlde als op het ogenblik. Het levenstempo lag minder hoog en men had meer over voor dingen waaraan men nu nauwelijks aandacht schenkt.
Zorgen en beslommeringen waren er in die gezapige tijd niet minder dan thans. Zelfs de toenmalige overheid kampte met problemen, financiële tekorten etc, waartegen zij maatregelen had te nemen. Bij een financieel tekort werden toen al, evenals nu, nieuwe heffingen gedaan, die - hoe impopulair ook - de burgerij moest opbrengen. Al ging het in die achter ons liggende tijden minder om millioenen, dan om enkele honderden guldens, toch was het de aanleiding, die in het onderhavige geval „de Bestuurderen van het Heemraadschap van de Soester Eemdijk" met de handen in de haren deed zitten.
Het is in het jaar 1757, dat door de Heemraden geassisteerd door de Secretaris van Soest, een nieuwe legger wordt samengesteld van „de landen en uijtzettinge van de onkossten (sic!) gevallen en nog te maken in 't repareren en vernieuwen van de heulen off sluijsen leggende in de eemdijk onder de geregte van Soest".[1]
De Schout van Soest, Jacobus Doekes, tevens „collecteur van de sluijsgelden", d.w.z. belast met de inning van deze plaatselijke belasting, heeft over de jaren 1740-1750 een aanzienlijk tekort en een achterstand in de betaling: „gebleken is bij slot van dezelfde dat den rendant meerder uijtgegeven als ontvangen hadde een somme van ƒ400. 37 en 10 stuijvers welke nog moeten voldaan worden." Een financiële tegenvaller waarvoor het Heemraadschap vooreerst geen oplossing wist te vinden. Er waren geen penningen voorhanden om de Schout Doekes uit te betalen; geen machtsmiddelen om de restanten bij de nalatigen in te vorderen. Tenslotte zagen zij geen mogelijkheden om „de sluijzen off heulen de eijgenaars en ingelanden van Soest en de Birk haar water exoneerde, [2] te herstellen of te vernieuwen."
Op 12 september 1755 wordt in de St. Joriskerk te Amersfoort een vergadering belegd en voorgesteld om ten koste van het gemeen een nieuwe legger samen te stellen van de landen „haar water exonerende door de sluijzen in de Soester Eemdijk, twee nieuwe stenen heulen aan te brengen, inplaats van de houten, of bij provisie (= voorlopig) één." En dan uit te zetten over de lage landen tegen „30 stuijvers per mergen" en de hoge landen, de bouwakkers tegen „15 stuijvers per mergen", niet dan met „approbatie (= goedkeuring) van de Ed. Moogende Heeren Staaten deser Provintie."
Het voorstel wordt aangenomen en het waterschapbestuur formeert uit de oude nog aanwezige „leggers en uijtzettingen" (in feite oude kohieren) een geheel nieuwe legger met de namen van de tegenwoordige grondeigenaren en gebruikers van alle landerijen, zowel laag- als hooggelegen, welke haar water lozen op en door de sluizen en heulen en daartoe „contribueren" moeten. Kort samengevoegd en in ons meer vertrouwde termen: een nieuw kohier werd samengesteld bevattende alle namen van de grondeigenaren en aan wie het land was verhuurd.
En het is deze nieuwe legger, die een aantal boerderij- en veldnamen vermeldt, welke de lijst voor ons zo interessant doet zijn, juist nu, gezien de snelle en ingrijpende veranderingen die de laatste tientallen jaren in ons kultuurlandschap plaatsvinden tengevolge van de verstedelijking van het oude boerendorp, dat Soest eeuwenlang is gebleven. Toentertijd werd een andere grondbeschrijving toegepast, dan de thans in gebruik zijnde: secties en nummers, met vermelding van de naam der gemeente waar het perceel is gelegen, de z.g. kadastrale methode.
Het is vrijwel onmogelijk de omvangrijke legger met alle opsommingen van percelen en namen, hier in zijn geheel te beschrijven. Wij bepalen ons tot de meest interessante, sprekende boerderij- en veldnamen, die bijna alle zijn verdwenen. Zoals bekend, levert de lokalisering en identificatie van erven en plaatsnamen grote moeilijkheden op en het is voorbarig hieraan direkt conclusies te verbinden. De onomastiek is dermate moeilijk, dat in sommige gevallen moest worden afgezien van het vaststellen van de betekenis van de boerderij- of veldnaam. Overigens begrijpelijk, dat wij ons hier ook hebben doen voorlichten door meer deskundigen en veel literatuur op dit gebied werd geraadpleegd. Inmiddels zijn veel van die oude benamingen verloren gegaan. Zij zijn uit de herinnering verdwenen, daar men ze niet meer nodig had, mede door de enorme groei en uitbreiding, die het oude Soest heeft ondergaan. Een ongekend aantal percelen grond zijn in de huidige bebouwing opgegaan en daarmee ging tevens de oude naam verloren. Bij een oudere generatie, die vroeger in het landbouwbedrijf heeft gewerkt of nog werkt, zijn de oude namen nog wel bekend, al worden zij nooit meer gebruikt. Slechts zelden wordt de betekenis van zo'n oude benaming nog begrepen. Toch willen wij een poging wagen de oude benaming van boerderijen en de veldnamen, zo nauw verbonden aan en met het boerenbedrijf, enigszins te doen herleven aan de hand van gedane overleveringen en literatuur. Wij zijn ons echter ter dege bewust hierin soms te kort te schieten.
In de nieuwe legger, gedateerd 1757, worden de lage landen, d.z., de hooi- en weilanden het eerst vermeld:
Eijg: De Heer Borgermeester Erasmus van den Goudoever en de Wed. Brinkesteijn
De Repemakers Maa(r)th
2 morgen 98 roe
Bruiker; Helmus Aartsen
Repemakers maat. Is dit het hooi- of weiland van de touwslager? Reep - Repemakers is een verouderde uitdrukking voor touwslager. Of moet hier gedacht worden aan de geslachts- of familienaam Reepmakers, die te Soest echter in die tijd niet inheems was. De juiste betekenis is en blijft op zijn minst genomen, zeer twijfelachtig.
t Convent van Marrienhoeff te Amersfoort,
eij. van nog t Schansken
44 morgen 354 roe 1 morgen
Bruiker; Thomas Wantenaar
t Convent van Marrienhoeff tot Amersfoort,
eijg uyt 't Langehuijs
38 morgen 238 roe 10 morgen
Bruiker; Elbert Geurtsen
Het Convent van Mariënhof was gelegen in de buurtschap de Birkt, onder de gemeente Soest. In 1420 werd het klooster betrokken door volgelingen van Geert Groote, „de Broeders des gemeenen Levens" genoemd. Deze „Klerken van goeden wille", deze „devoten" bleven in de wereld, maar namen de godsdienst wat ernstiger op dan het volk en ook wel andere geestelijken deden.[3] Eerst heette het klooster „Maria's Hofken", naderhand „Mariënhof".
De broeders werden aangeduid als „de Birktenaars". Mariënhof, reeds in het bezit van vele landerijen, gelegen zowel te Soest als te Amersfoort, werd tijdens zijn bestaan met vele goederen, waaronder diverse landerijen begiftigd, 't Schansken zal vermoedelijk een klein stuk land zijn geweest, liggende tegenover de bekende Schans aan de rivier de Eem, op grondgebied van Hoogland, 't Schansken lag aan deze zijde van de rivier, onder Soest. Mogelijk kenmerkte het zich door een hogere ligging in het omringende terrein. Wellicht ook opvallend in de vorm van een vijf- of zeshoek. Maar beslist geen militaire versterking, waaraan het zijn naam aan kan ontleend hebben,
't Lange Huis of Lange Huus, hier genoemd, is de boerderij, die eens tot het klooster Mariënhof heeft behoord. Het was het laatste gebouw dat nog restte van het oude klooster. Op zaterdag 28 juli 1951 werd de oude boerderij door brand verwoest. Na de noodlottige brand, kreeg de nieuwe boerderij de oude benaming: Het Lange Huis.
Gerrit Kok no uxeris eijg;
't Erf f Moers Moersjak
10 morgen 420 roe
Bruiker; Jan Hanisse Kok
Een duidelijke verklaring te vinden voor dit verdwenen erf stuit wel haast op onoverkomelijke moeilijkheden. Lokalisering is niet mogelijk. Zeer vermoedelijk lag het in de Birkt. Letterlijk staat er „het jak" (= een nieuw nauwsluitend vrouwenlijf), dus een kledingstuk van moeders, moeder; van grootmoeder. Of betekent hier „moer" veengrond, maar waar blijft dan de verklaring van het gehele woord? Een oplossing moet hier (voorlopig?) achterwege blijven.
De Wed. Hannis Kok, en de kinderen van Hendrika Jacobse, eijg;
yder de helfte van het weyland maath Graswijk gr
5 morgen 400 roe
Bruiker; wed. Hannis Kok 1/2; Gerrit Dirkse 1/2
De wed. van Hannis Kok, eijg:
van het Erff Graswijk
5 morgen 300 roe
Bruiker; selve
De Heer Jacobus Doekes, eijg;
van het Erff Graswijk
7 morgen 24 roe
Bruiker; Willem Fluit
De benaming Graswijk is duidelijk. Het erf schijnt één geheel te zijn geweest, doch later te zijn opgedeeld in nagenoeg gelijke helften, met uitzondering van de maat Graswijk, die eigendom blijft van de weduwe Hannis Kok.
Gerrit Kok no e uxoris, eijg;
't Land van Juffrouw Bentes genaamd Gustalenhoef; 7 morgen 348 roe
nog van 't zelve erff; 7 morgen 350 roe
t Boompjes land; 7 morgen 437 roe
de maath voor Hogerhorst; 3 morgen 225 roe
de helfte van een danmaat hoyland; 200 roe
Bruiker; selve
Gustalenhoef; Isaac Jacobse van Gustalenhoef is de stamvader van het oude boerengeslacht Stalenhoef, die zeer waarschijnlijk het erf voor het eerst in gebruik had of de boerderij liet bouwen. Deze boerderij ligt in de Birkt en wordt tegenwoordig bewoond door de landbouwer J. G. Hilhorst. De boerderij is thans genummerd: Birktstraat 123, Soest. [4]
't Boompjesland duidt op land met bomen beplant, liever land omzoomd met boompjes, in dit geval zullen het zeer zeker elzen en hazelaars zijn geweest.
Hogerhorst is de eeuwenoude boerderij van die naam, gelegen op de rechteroever van de rivier de Eem, onder de gemeente Hoogland, Hogerhorst is hoog- of hoger gelegen grond in een laag terrein. Hij die met de toestand ter plaatse bekend is, kan dit uit de ligging van de boerderij nog duidelijk zien. Hogerhorst domineert enigszins in zijn omgeving.
Gerrit Kok, no(min)e uxoris, eijg;
int Geyn; 2 morgen
Bruiker; deselve
Reyer Aalten kinderen, eijg;
t erf beneden de Bovenweg; 8 morgen, 546 roe
weyland; 1 morgen
in 't Geyn; 2 morgen
Bruiker; deselve
Vermoedelijk is de plaatsnaam „in 't Geyn" een waternaam. In oorkonden vinden wij volgens De Vries, in zijn „Etymologisch Woordenboek", [5] de naam Ghenam, woord voor water, dat bijv. ook in Genemuiden optreedt. Dit toponiem komt dikwijls voor. Ook te Soest. Een haast eendere benaming vonden wij terug in „de Geijnduintjes", voorkomende op de legger.
De Wed. Gerrit Altena
De Geijnduintjes
4 morgen 6 roe
Bruiker; selve
Uit een in het bezit zijnde koopacte van de bekende Soester familie De Ruijg, aan het kerkpad, alhier, uit de laatste helft van de 19e eeuw, welwillend ter beschikking gesteld voor dit doel, lezen wij: „de Geijnduintjes, een perceel hooi- en weiland gelegen langs de Birktstraat". Uit de kadastrale notities valt verder te concluderen, dat het perceel grond genaamd: „de Geijnduintjes" gelegen was in de buurt van de huidige Hartmanlaan. Het was een laag gelegen perceel weiland, nagenoeg op het laagste punt van Soest wat de afwatering betreft. Het perceel is in de bebouwing opgegaan.
De Heer Jacobus Doekes, eyg
de Hofsteede Hofslot en land; 10 morgen 650 roe
van de kruiskamp; 2 morgen 484 roe
Bruiker; Willem Fluit
De hofstede „Hofslot" lag in de Birkt. De naam is ontleend aan het bekende boerengeslacht Hofslot, dat zich daar voor het eerst vestigde.
De Kruiskamp kan gezien worden als een grensaanduiding. Dit toponiem komt vrij veel voor in ons land met deze betekenis.
De Heer Jacobus Doekes, eyg
het erff Hinlopen aan de bovenweg tot de Neerweg; 9 morgen 460 roe
de Spikket met de maat 3 morgen 454 roe
Het erf Hinlopen is niet meer te lokaliseren. De Hinlopens waren vermoedelijk grootgrondbezitters te Soest.
„Spikket" is een toponiem dat wij veel aantreffen te Soest al is de naam bijkans verloren gegaan. De betekenis van de naam wordt nu vrijwel door niemand meer begrepen. Spikket wordt alleen genoemd bij de lage landen, dus uitsluitend hooi- en weiland. Men had de Achterste Spycket, de Kleijne Spycket, Sinte Brigitten Spicket e.a. . . .
De schrijfwijze wijzigt nogal eens: Spycket, Spikket, Spieker. Het zijn een aantal maten (graslanden), die hier tussen een Eembocht en de Wetering lagen en nog liggen al is de oude benaming totaal verdwenen. Slechts een onbegaanbare en doodlopende landweg, die officieel Spiekerweg is geheten, herinnert nog hieraan, maar men hecht echter nu een heel andere betekenis hieraan.
Overigens komt de naam in het oosten van ons land ook voor, met inbegrip van de Veluwe. In zijn boek „Veldnamen in Nederland" vermeldt Prof. Schönfeld niet de provincie Utrecht.[6]
„Spyck" of „Spiek" kan zijn een soort dam over een sloot als primitieve brug. Ook een ophoging in drassige grond, een soort dam. De dam werd verstrekt met horden of matten van rijshout en dan verder opgevuld met plaggen en zoden. De „spyckeden" zullen oorspronkelijk zeer laag hebben gelegen. Zij werden toegankelijk gemaakt en tegelijkertijd beschermd door de spiek-, spekdammen. Aan een spieker als korenschuur behoeft hier niet te worden gedacht.
D' armen van Soest, eijg;
De Melmstede
208 roe
Bruiker; Hendrik Wouterse
Zo goed als zeker wordt hier een boerderij gelegen op de Grote Melm bedoeld, gelegen aan de rivier de Eem. Op het ogenblik staan er een viertal. Welke als de oudste kan worden aangemerkt is niet bekend, althans onzeker, daar voor enige jaren een oude boerderij is afgebroken. De bekende los- en laadplaats aan de Grote Melm was vroeger een trefpunt van schippers en ander varend volk. Vanwege de Kerk van Soest werd er in de 17e en 18e eeuw een z.g. „armenbus" geplaatst. De jaarlijkse opbrengst was aanzienlijk meer dan op andere plaatsen, meestal herbergen, waar dergelijke bussen werden neergezet door of vanwege de toenmalige overheid. „Melm" is een middelnederlands woord. Ook terug te vinden in oudgermaanse talen voor droge aarde, droog zand, stof. Verder in de betekenis van een droge doorwaadbare plaats in een rivier. Ook in een hooggelegen plek in laag terrein. De naam komt vrij veel voor in de provincie Utrecht. Een boerderij „de Melm" ligt onder de gemeente Renswoude.
De Wed. Joachim de Swart, eijg;
de Trijnenmaat; 2 morgen
het Smalle Maatje; 590 roe
Bruiker; Cornells Willemse Schouten
Trijnenmaat is waarschijnlijk afgeleid van de voornaam Trijn of Catrijn. Het land behoorde aan Trijn. Een oudere legger vermeldt:
„Nicolaes de Beer, ende Dirck van Lielaer nevens het selve oortgen van wegen hare maeth, genaemp Chijne maetgen"
Het Smalle Maatje is zonder meer een aanduiding van vorm of grootte van het perceel.
Jan Aalten, eyg;
De Bieskamp aan de Krommert
3 morgen 248 roe
Bruiker; selve
Aar Volketse S. erven, eyg;
De Bieskamp groot: 2 morgen 298 roe
De Spikket; 1 morgen 242 roe
Bruiker; Jan Aartse Schouten
De Bieskamp is de benaming voor een stuk land waar deze oevergewassen (Cyperaeceën en Juneaceën) voorkwamen. Vroeger werden de biezen gedroogd en gebruikt voor vlechtwerk. Waar veel biezen voorkwamen in het land was dit een teken van minder vruchtbaar land; drassig weiland misschien, waar de biezen bijkans niet waren uit te roeien. Vandaar de naam Bieskamp. De Krommert is een watergang langs de Zwarte- of Neerweg, thans de Peter van den Bremerweg. Hierbij zij nog opgemerkt, dat te Bunschoten zich een „Biezebos" bevindt. [7] Biesbos, Bieskamp etc, is een bekend toponiem in het lage land.
Wouter Janse, eyg;
Zijn Hofstee en Camp aan De Blaak
145 roe
Bruiker; selve
Het Convent van Marienburg te Utregt, eijg
De Blaak
3 morgen 410 roe
Bruiker; Barend Gijsbert Post
Willem Otten, eijg:
De Blaak van Sepens
2 morgen 451 roe
Meerdere percelen hooi- en weiland te Soest zijn bekend onder de benaming „Blaak" of „de Blaak", een naam, die voor sommige percelen grasland bij ouderen nog wel bekend is. Hij is vrij algemeen en duidt op een glanzend grasveld. Dus vruchtbare grond waar het gras een glanzende kleur heeft. Blaak moet hier zeer zeker niet opgevat worden als zou hier op dit grasveld linnengoed te bleken worden gelegd. Dit was beslist niet gebruikelijk op een grasveld van die afmetingen, als bovengenoemd. Het wasgoed werd voor dit doel meestal op een grasveldje van kleinere afmetingen gelegd, op de z.g. „bleek" of „het bleekveldje" in de onmiddellijke nabijheid van de boerderij of woning.
Item
De Spikket van Toon Janse ; 3 morgen
De Hofstede en land over Brink; 3 morgen 264 roe
De Steegakker; 532 roe
De Buntkamp; 1 morgen
Bruiker; Jan A. Schouten
„Steeg" in Steegakker duidt op stijgen. In dit geval een hoog of hoger gelegen stuk bouwland. „Steeg" is ook een aanduiding voor een landelijke weg. In de vorige eeuw en in het begin van de 20e eeuw een gewone naam, nu opgevat als iets minderwaardigs. Onder de steedse invloed verdween het woord „steeg" voor weg te Soest. Men wilde niet meer in een steeg wonen.
De Buntkamp heeft associaties met „bent" of „bentegras", dat verband houdt met biezen, zoals in Biezenkamp. Ook hier wijst „bunt" op drassige, onvruchtbare grond. De boeren zagen niet graag dat het buntgras in hun weiland welig tierde. Het toponiem is overigens zeer verspreid in ons land.
Mevrw (?) Muylwijk, eijg;
haar weijland; 14 morgen 86 roe
t Konings Akkertje; 270 roe
De Blaak; 3 morgen 490 roe
Het carnemelk kampje; 1 morgen 571 roe
Bruiker; Peter Janse v Stoutenburg
Het „carnemelk kampje" heeft hier onze meeste aandacht. Het is onzeker in welke richting hier gezocht moet worden om een aannemelijke verklaring te vinden voor deze plaatsnaam. Het kan zijn, dat het gras daar ter plaatse een bleke, vale kleur had, misschien een lichtelijk blauwe kleur, hetgeen zeer goed mogelijk is bij gras of dat de grond was verzuurd. Het eerste lijkt ons aannemelijker dan het laatste. Bij de naamsgeving was men in die tijd zeer visueel ingesteld en constateerde men dingen waaraan wij moderne mensen nu voorbegaan.
Gerrit Kok noe uxoris, eijg;
De Nerewijn naast Grotelo
5 morgen 93 roe
Bruiker; Jacob Isaksen
Het toponiem „de Nerewijn" laat zich zonder meer zo maar niet verklaren.
Allereerst zou men kunnen denken aan een laag gelegen perceel land, waar misschien dieren - in dit geval vee (koeien) - het meest verkeren of zich ophouden. Veelal een kopeind waar de grond dientengevolge vaster. Weinakker ( = kopeinde) komt in Eemland wel voor. De kopeinden van een akker noemt men b.v. te Soest: wen, win, of wynakker, soms het „vaorend", de plaats - altijd een kopeinde - waar tijdens het ploegen op de akker wordt gedraaid. Wenden is hier keren. Schönfeld - reeds eerder geciteerd - wijst er op
bij namen als Wijnakker en Wijnweer, dat er sprake kan zijn van „wijn" uit „widen" = wilgen. Is dit misschien ook hier het geval?
Peter Dijkman, eijg;
het Weijland naast Grotelo
3 morgen 142 roe
Bruiker; Peter Evertse
„Grotelo" in het voorafgaande reeds eerder genoemd is de benaming van een nog bestaande boerderij aan de Kerkstraat, te Soest, zij werd vroeger bewoond door de bekende boer-wethouder-raadslid Peter van den Bremer. De oude naam is echter al lang in het vergeetboek geraakt. Bijna niemand kent de oude boerderij onder die naam. De boerderij ligt aan de oostkant van de Eng met de achterzijde en bedrijfsruimte naar de maten, de wei- en hooilanden. Er moet hier direct op gewezen worden dat in vele Nederlandse geographische namen Lo, Loe, Loo, zelfs Ie, el en I, voorkomen en daarmee zijn samengesteld. Deze zijn niet éénzelfde woord en hebben een verschillende betekenis en afkomst. De oorspronkelijke betekenis is een open plek in het bos. Hoewel het Grotelo thans is omringd met hoge eikebomen is het zeer zeker geen open plek in een bos, dat daar wel nooit zal zijn geweest. „Lo" kan ook zijn een meer verheven plaats, gelegen bij poelen, meren, laagten en diepten. Vele lo's liggen op hoogten, heuvels, hoge zandruggen te midden van lage landen. Het laatste lijkt ons voor het Soester Grotelo het meest aannemelijk gezien zijn ligging.
Abraham Schimmel, eijg;
De Biltemaat
3 morgen 438 roe
Bruiker; selve
„Bilt", „bil" of „belt" wijst in de richting van „nieuw aangewassen" land; hier in het lage land een „kleine hoogte" of een hoger gelegen kamp dan het omringende land.
De Weduwe Cornelus Wilb. Wijnen, eijg;
De Morzenmaat bij Kragtwijk
334 roe
Bruiker; selve
Hendrik Smorenburg
De Morzenmaat
morgen 530 roe
Bruiker; selve
Morzen, morsch, mors, mars = drassig stuk weide. Vergelijk het Duitse „marsch" = polderland, laagland.
„Kragtwijk" is een oude boerderij aan de rivier de Eem gelegen, onder de gemeente Hoogland. „Kragt" = kragge = veengrond.
Een benaming naar grootte is de hierna te noemen Vaamakker. Vaam is een lengtemaat.
Jan Gijsbertse Broek
t weijland van Ruijgert Agster de Vaamakker
3 morgen 186 roe
Bruiker; Rijk Varekamp
't Convent van Marienburg te Utregt
't Weijland aan Bansloot; 31 morgen 220 roe
De Beeremaat; 1 morgen 256 roe
Bruiker; Jan Hendrik van het Klooster
Het klooster Mariënburg te Soest - niet te verwarren met het in de Birkt gelegen klooster Mariënhof en hier reeds meermalen genoemd - van de Orde der Birgittijnen, werd in zijn bloeitijd rijk met landerijen begiftigd, niet alleen te Soest, maar ook ver daar buiten.
De bansloot is de scheidingssloot tussen twee gebieden. Aan de Beeremaat zit meer vast. Het is niet uitgesloten dat de naam is afkomstig van de bekende Soester familie De Beer. Een lid van deze familie kan het land in eigendom hebben gehad. Een alleszins redelijke en aannemelijke verklaring. Hoewel de naam voor een mannelijk varken „beer" is en het dier onder die naam wijd en zijd bekend staat, moet hier toch niet gedacht worden aan dit dier. Dan een derde overweging, doch die ook moeilijk is te aanvaarden, lijkt ons „beer" voor mest. Het is geen gewoonte het land en vooral een weiland te bemesten met faecaliën.
De Ervan van Reijer
Bij de Smit of Maperduist
2 morgen 398 roe
Bruiker; Willem Petersen, waard
Hendrik van Logtesteijn
Maperduist; 6 morgen 176 roede
Van Hendrik v.d. Berg; 2 morgen
Van van Haverden; 4 roede
De weerden; 3 morgen 374 roe
Bruiker; selve
Rutgerus de Beer
t Weijland bij Maperduist
8 morgen 53 roe
Bruiker; Peter v.d. Bremer
Maperduist als naam voor een boerderij en als plaatsnaam is op zijn minst genomen bijzonder raadselachtig en allerminst zo maar te verklaren. Hoewel met enige reserve, lijkt het ons toch niet helemaal uitgesloten, dat wij bij Maperduist aan Maupertuus moeten denken, het kasteel van die naam voorkomende in „Van den Vos Reinaerde".
Eerst echter wat wij van het geheimzinnige Maperduist door overlevering aan de weet zijn gekomen. Oude Soester boeren hadden het in de dertiger jaren nog over Mopperduis, een legendarische kasteel- of herenboerderij, die gestaan zou hebben op de plaats waar zich op het ogenblik het Openbaar Slachthuis (Abattoir) aan de Lange Brinkweg te Soest bevindt. Wijlen Jaap Brouwer, een bekend landbouwer, alhier, wist te vertellen, dat hij van de stenen van het afgebroken Mopperduis een schuur had laten bouwen. De „moppen" (—stenen) had hij ter plaatse uit de grond gehaald. Zijn gedachten gingen uit naar stenen. Overigens heel begrijpelijk. Meer wist hij er niet van.
Eens zou Mopperduis, zo werd het genoemd - doch ook alweer van overlevering - een zomerhuis zijn geweest voor nonnen uit Amersfoort en in 1815 woning voor daglonersgezinnen. Vage, tot zeer vage, niet te verifiëren berichten.
In de begraafboeken van Soest, berustend in het Rijksarchief van Utrecht, te Utrecht, vonden wij de volgende notitie:
1791 den 11 dito (oct) Aart van 't Klooster
bijgenaamd van Mopperduijs
Mopperduis, Mopperduist kan evengoed een verbastering zijn van Mopperthuis of Mapertuus. Etymologisch gezien niet geheel onwaarschijnlijk. Het volk was hiertoe gauw geneigd als het de betekenis niet dadelijk begreep. Maar er is nog meer al berust dit uiteraard op een hypothese onzerzijds.
In het tijdschrift voor Nederlandse Kunstgeschiedenis, „Oud Holland" worden een tweetal tekeningen en een schilderij afgebeeld, die worden toegeschreven aan de schilder en tekenaar Antonie van Borssum (ook van Borssom). [8] De schilder leefde van 1629 tot 1677 en had een bijzondere voorliefde voor het landelijke Soest. Hij is een bekwaam landschapsschilder en etser in de trant van Aert van der Neer. Zijn tekeningen zijn zeer fraai en herinneren aan Rembrandt. Tot zover iets over zijn biografie. [9]
Beide tekeningen en het schilderij worden beschreven in genoemd tijdschrift door J. W. Niemeijer. Hieruit citeren wij:
„een landhuis, één verdieping, met een woontoren van drie verdiepingen. Of het kleine torentje inderdaad woonvertrekken herbergt, lijkt door de grootte van de figuren aan zijn voet niet heel waarschijnlijk. Het voorname karakter, dat door de zuil en het tempelachtig aspect van het tuinpriëel wel enigszins wordt gesuggereerd, vindt zijn krachtig tegenwicht in het boerse type huis, met de halve deur, de honden- en duivenhokken. Het is een oude, al wat vervallen en niet al te weidse woning. Het huis is door de tekenaar beide malen van dezelfde hoek uit getekend, maar de omgeving is volslagen verschillend. Inplaats van de open symmetrische tuin met het beeld op de zuil en het prieel is een boomrijk landschap te zien, met boven de kruinen van de beplanting links de schoorstenen van een groot gebouw, vermoedelijk eveneens een landhuis of buitenplaats. In het midden latende welk blad het vroegst te dateren is, is het evident dat de situatie in de tijd dat Van Borssum haar opnieuw opnam wel zeer gewijzigd is. Maar dat geldt dan alleen voor de naaste omgeving."
Tot zover de beide tekeningen; dan volgt een korte beschrijving van het schilderij [10]:
„Het huis van de tekeningen herkent men onmiddellijk. Hetzelfde torentje, dat ook domineert op de tekeningen, maar in een landelijke omgeving met koeien en varkens. Op de voorgrond een boerin die bezig is een koe te melken."
Kennelijk hebben het huis en de omgeving Van Borssum ongemeen geboeid, anders had hij hier niet tot driemaal toe aandacht aan besteed. Maar dan onze vraag? Waar mag een dergelijk groot huis te Soest dan wel gestaan hebben! Identificatie is absoluut onmogelijk. Het biedt weinig of geen houvast! Maar is het misschien het verdwenen Mopperduis of Maperduist, dat toch wel bestaan heeft? Het antwoord hierop moeten wij schuldig blijven. Geheel onmogelijk is het niet.
En als wij hieraan dan ook mogen denken, komen wij weer terecht bij de toponomie van de Reinaart. Het is toch zeer wel mogelijk en beslist wel aanvaardbaar, dat de eigenaar-bewoner van dit landhuis de weidse benaming Maperthuis heeft gegeven, indachtig en wellicht bekend met de twee kastelen van de sluwe Reinaart.
Is Teirlinck in zijn boek, „De toponymie van Reinaert" [11] noemt verschillende vormen: Malperdu, de gewone vorm in de latere volksboeken. Dan Malpertuys, Malpertuis, Manpertuus en Maperthus, Maperthuus en tenslotte de vorm Mapertuus. Hoewel de schrijfwijze in de betreffende oude legger anders is wordt deze toch wel benaderd.
In de volksmond Mopperduis, misschien een verbastering van Mopperthuis en dit op zijn beurt weer van Maperduist of Maperduis is een vrij logische gedachtengang. Eenvoudig gezegd: men begreep de vreemde naam allerminst.
Als plaats- en familienaam komt de naam Duist in Eemland voor. Een gemeente van die naam werd in de 19e eeuw bij de gemeente Hoogland gevoegd.Duist is nog wel bekend en leeft voort in „Duisterweg". Verder komt de veldnaam „duist" en/of „duis" In Eemland voor en zou betekenen: (Laaggelegen) onkruidgrasland; ook „stuifmeel".
Voorlopig geeft Mopperduis of Maperthuus, zo men wil, zijn geheim niet prijs.
Rutgerus de Beer
Heijnenland; 2 morgen 388 roe
Schalkbrink; 5 morgen 556 roe
Het weyland van Geertrui Beer; 3 morgen 186 roe
De Hofstee op de Brink; 51 roe
't Land van Esvelt; 5 morgen 267 roe
Bruiker; Anthony van Logtesteijn
Heijnenland is waarschijnlijk samengesteld met de voornaam Hein. Een zelfde benaming vinden wij terug in de plaatsnamen Heindonk en Heijnenoord.
De samestelling is precies eender. Toch willen wij hier nog wijzen op het Duitse woord „Hain", dat bos, woud, bosje, aanplanting betekent. Mogelijk is ook „bedijkt land" niet helemaal uitgesloten al is de samenstelling met de jongensnaam „Hein" aannemelijker.
Schalkbrink zal een perceel land zijn geweest behorende tot de z.g. „brinken", de graslanden langs de langgerekte Brink van Soest gelegen. Integenstelling tot vele andere plaatsen heeft Soest een lange Brink. De ronde vorm komt vrij veel voor in ons land. Het naburige Baarn en Laren (N.H.) hebben beide een ronde Brink. Wanneer wij uitgaan van het adjectief (bijvoegelijk naamwoord) „schal", dat in vele Germaanse talen voorkomt, dan zou „schalk", de betekenis hebben van „droog"; „dor". Juist omdat wij hier met een z.g.
brink-naam te maken hebben is het niet onwaarschijnlijk, dat „schraalheid" van het land in het woord „schalk" ligt verborgen.
Peter Bosch
De helfte van de Weerd
1 morgen 375 roe
Bruiker; selve
Hendrik van Logtesteijn, en Gerrit Gijsbertse
De helfte van de Weerd; 1 morgen 375 roe
Bruiker; Peter Bosch
Peter Bosch is voor de helft eigenaar van de Weerd en voor de andere helft gebruiker. „Weerd" heeft evenals in „waard" de betekenis van laagliggend land. Vergelijk hiermee de plaatsnamen; Waardenburg, Alblasserwaard etc.
Rutgerus de Beer
Winkeland en Maat
6 morgen 26 roe
Bruiker; Gijsb. Wouterse
Winkeland zal bepaald een stuk land zijn geweest dat op een hoek lag of een hoekige vorm had, anders is de naam niet verklaarbaar.
't Gaasbeeker Gilt
Daar Gilthuijsje gestaan heeft
40 roe
Bruiker; onbekend
Met het vermelden van deze post wordt de rubriek „laage landen" afgesloten. Men wist blijkbaar dat dit perceel grond in eigendom toebehoorde aan het Groot Gaesbeecker Schuttersgilde van Soest, een nog steeds bestaande corporatie. De huurder van het land was onbekend. De reden hiervan was misschien, - dat de z.g. Gildslanden - er waren meer landerijen in het bezit van het Grote Gild - om de vier jaar meestal werden verhuurd aan een gildebroeder, die hiervan het waterschapbestuur niet mee in kennis zal hebben gesteld. Waar het „Giltshuijsje" heeft gestaan is onbekend.
Hierna volgen de hooggelegen landen, de bouwakkers, voornamelijk gelegen op de Eng, achter de Eng, aan de Bunt en op het Hart, de oude buurtschappen van Soest. Het eerst wordt genoemd:
't Convent van Marrienhoeff
te Amersfoort
Boven de Bovenweg van 't Langehuys; 10 morgen
Item de Akkeren; 8 morgen
Bruiker; Barend Janse
't Convent van Marrienhoeff
Boven de Bovenweg
10 morgen 450 roe
Bruiker; Thomas Wantenaar
De „Bovenweg", meer officieel geheten „de Hoge Birksche Weg" of „Bovenbirkseweg", is een gedeelte van de tegenwoordige Birktstraat. Het klooster Mariënhof alsmede verschillende boerderijen lagen aan deze weg. Hierbij moet worden vermeld, dat de situatie ter plaatse in de loop der tijden aanmerkelijk is veranderd. Vooral na de aanleg van de rijksstraatweg Amersfoort-Naarden in het begin van de vorige eeuw. De Bovenweg liep toen zeer grillig achter de boerderijen langs. De boerderijen lagen toentertijd met de
achterzijde, die wij als de bedrijfsruimte zouden kunnen aanmerken, naar de weg toe, zodat men gemakkelijk in- en uitrijden kon. Na aanleg van de Birktstraat kwam hieraan een einde en was voor alle boerderijen een uitgang naar de nieuwe straat gemaakt. Tegenwoordig kan men dit nog zien aan de oprijlanen, die alle van de weg naar de boerderijen lopen. Een geheel andere situatie dan in de dagen toen de legger werd samengesteld.
De Heer Jacobus Doekes
Kostverloren boven de weg
5 morgen 396 roe
Bruiker; Willem Fluit
Een vrij veel voorkomend toponiem, dat geen nadere verklaring nodig heeft.
Het loonde als het ware de moeite niet hier nog te werken. De kost was bij voorbaat al verloren. Te Jever in Oost-Friesland (Duitsland) troffen wij evenals te Soest een Kostverlorenweg aan.
Reijer Aalten kinderen
Boven de Bovenweg 5 morgen 246 roe
't Dammeland 2 morgen 468 roe
Bruiker; selve
Het Dammeland kan tweeërlei betekenis hebben. Wij mogen aannemen, dat het hier hooggelegen grond betreft, daaronder wordt het vermeld. Dan zou „damme" kunnen beduiden „uitgegraven grond, opgeworpen hoogte". Daar de grond is gelegen in de buurtschap de Birkt is het niet onmogelijk, dat het hooi- of weiland is. In het onderhavige geval zal dan bedoeld zijn een „dämmert", waarmee te Soest en naaste omtrek een oppervlakte maat wordt bedoeld. Daghmaet, daghmade, dammaat, dämmert, dämmet wordt in sommige lage streken van ons land nog gebruikt. Het woord is gevormd van dag en maat en daar maat, mat, mad, made, mede, miede enz. van maaien is afgeleid en dus hooiland betekent, zo is dagmaat of dammaat een oppervlakte zo groot als één man op een dag maaien kan.
De Wed. Joachim de Swart
De Hofstede Heuvelendal
25 morgen
Bruiker; Gerrit Janse Bakker
Heuvelendaal of Heuvel en Daal was gelegen aan de Hoge Birkscheweg. Het was de buitenplaats van de Amsterdamse bankier Bartolotti. Meer bekendheid kreeg het landgoed toen de, in ongunstige zin, befaamde Juffrouw Jacoba Victoria Bartolotti van den Heuvel er zich vestigde. Zij huwde in 1686 met Koenraad van Beuningen (1622-1693), eermalen burgemeester van Amsterdam en gezant te Denemarken.
Rutgerus de Beer
Aan de Baarweg bij het heggetje
1 morgen
Bruiker; Jan Aalten
De Wed. Willem Janse Schouten
Aan de Baarweg bij het heggetje 1 morgen
Bruiker; Corn. Willemse Schouten
Hoewel het hier geen boerderij- of veldnaam betreft, is de Baarweg toch wel zo interessant, dat hier aan aandacht besteed kan worden. Nog vroeger heette deze oude weg De Barenwech, ook Baarweg, Bareweg en Baarnweg. Het is de weg, die in de lengte midden over de Eng loopt en die wij kennen onder de naam van Julianalaan, Soesterengweg, Veldweg en Kolonieweg. Deze weg was toen de „heerweg", de enige verkeersweg voor doorgaand verkeer. Over deze weg trok de jachtstoet van het Paleis Soestdijk naar de Leusderheide.
De Kerk van Soest
Het Deurwegstuk
400 roe
Bruiker; Peter Evertse
De benaming van dit perceel grond is vrij duidelijk. Het lag op de Eng en vermoedelijk zal er een pad of paadje in de nabijheid zijn geweest, zoals vroeger zovele paden en weggetjes over de Eng liepen waar men langs of door kon.
„Deur" moet hier gezien worden als „door(gang)". In de nabijheid lag ook het land van:
De Diaconye Armen
Bij Neijenberg
200 roe
Bruiker; . . .
„Neijenberg" zal hier nieuw betekenen: de Nieuwe Berg. Het is opvallend, dat op het plateau van de Eng zovele bergnamcn voorkomen. Naast Neijenberg vinden wij: Lazarusberg, Engerbergje, Honsbergen, Pisberg en het Grinthoogt. Elke verhoging van de bodem wordt hier een „berg". Ook in het naburige Gooi vinden wij vele „bergen"
Aan Volkert Schouten Erven
De Hofstede en Campje; 1 morgen
Aan de Bunt Baarweg-Pisberg; 2 morgen
aan het paadje; 400 roe
de Lange Voetenakker; 400 roe
De Hofstede op 't Hochje; 1 morgen
Aan de Baarweg; 300 roe
den akker aan het Heggetje op de Eng; 3 morgen 100 roe
boven de Kerk bij 't Boompje; 500 roe
Bruiker; Jan Aartse Schouten
De boerderij 't Hochje ('t Hoogtje) is nog wel bekend. Zij is gelegen aan de Kerkstraat. De hofstede is lang in eigendom geweest van de oude Soester familie Van Logtenstein. Op het ogenblik is in de oude boerderij een restaurant gevestigd, dat de oude naam weer in ere heeft hersteld en een uithangbord met die naam heeft laten aanbrengen. Oude Soestenaren hebben het over de boerderij 't Hoogt, als zij het over deze hofstede hebben. Overigens een goed gekozen naam want de boerderij ligt inderdaad op een hoogte.
Gerrit Kok
de Buntkamp
1 morgen
Bruiker; Jacob Izakse
„Bunt" in Buntkamp heeft hier de betekenis van schrale, onvruchtbare grond. De Bunt gelegen aan de zuidzijde van de Eng was inderdaad minder vruchtbaar dan het land op de hooggelegen Eng. Wanneer niet voldoende werd gemest en de waterafvoer minder goed functioneerde, dan verscheen het buntgras weer. Het land is in de bebouwing opgegaan. De Bunt veranderde in Soest-Zuid, doch de waterafvoer stelt nog altijd zijn problemen.
Gerrit Kok
't Land van Volker aan de Bilt
1 morgen
Bruiker; Jan Gerritse Kok
Rutgerus de Beer
De Bil
450 roe
Bruiker; Geurt Peterse Roeten
Bilt, bil, belt ook hier weer bol gelegen land, een kleine verhoging in het terrein.
Het Convent van Marrienburg
de Veluwe; 3 morgen 400 roe
De leuwekamp; 3 morgen
Bij Nijeberg; 1 morgen
Bruiker; Jan Hendr v T Klooster
Voor velen is de benaming Veluwe niet onbekend. De Veluwe, deel uitmakende van de provincie Gelderland is een bekend natuurgebied. Als zodanig is de naam gemeengoed geworden voor zeer velen. Minder bekend is, althans dat mag worden verondersteld, dat er overal in ons land percelen grond zijn, bekend onder de naam Veluwe. Veluwenamen worden aangetroffen bij oude woonplaatsen. De Veluwe te Soest gelegen, ligt op de Eng (tegenwoordig de Begraafplaats van de Ned. Herv. Kerk van Soest) en lag en ligt nog betrekkelijk dicht bij de oude woonkern van Soest. Een aanwijzing voor een hoge ouderdom van dit gebied is de Oude Kerk (Ned. Herv. Kerk) van Soest.
De hier bedoelde en omschreven akker lag in de onmiddellijke nabijheid van de kerk. Volgens Prof. Dr. J. A. Huisman heeft Veluwe ( = Vale Ouwe) niets met „ouwe", noch met „vale" te maken. Op de Veluwe zelf komt de naam niet voor. Duidelijk is de naam geenszins en taalkundig nog steeds een bron van discussies.[12]
De leuwekamp is o.i. een verschrijving. Andere stukken vermelden de Leeuwekamp. In de vorige eeuw leefden nog nakomelingen van de familie Leeuwekamp te Soest, zodat de naam hiervan mogelijkerwijs is afkomstig.
St. Anna Gilt
De Haverweerd off Werff
300 roe
Bruiker; de koster
Peter Janse v. Stoutenburg
de Haverweerd boven t Kort End; 1 morgen
Bruiker; selve
Het oude Sint Anna- of Kleine Gild van Soest is eigenaar van de Haverweerd, ook genaamd Werff. Peter Janse van Stoutenburg heeft eveneens een stuk land in bezit, dat de Haverweerd is genaamd. Al worden beiden hier vermeld onder de hoog gelegen gronden, toch moet hier gedacht worden aan een laag gelegen gebied; een akker waarop men haver teelde. Het land zal op de glooiingen van de Eng hebben gelegen of daaraan gegrensd hebben.
De naam „werff" duidt mede op opgehoopte grond. Hierbij behoort het werkwoord „werven", dat oorspronkelijk draaien, wenden, rondgaan betekent.
Cornelis Willemse van de Bremer
de Helfte van de Hofstede van
de Heer van Sevender; 200 roe
de andere helfte; 200 roe
Den Bremer ;1 morgen 400 roe
Bruiker; selve
Rutgerus de Beer
aan de Holleweg bij De Bremer
1 morgen 200 roe
Bruiker; Anthony van Logtesteyn
Het perceel grond De(n) Bremer en de familienaam Van de(n) Bremer wijzen op een relatie tussen de percelen grond en de familie van die naam. De ligging van De(n) Bremer is nog enigszins te lokaliseren. De huidige Dalweg was vroeger de Holleweg. Door bebouwing is het land en daarmee de oude naam verdwenen. De familienaam Van de(n) Bremer is blijven voortbestaan.
Wat zou ,,De(n) Bremer" kunnen beduiden? Men zou aan „brem" kunnen denken, dus land waarop nog of lange tijd bremstruiken voorkwamen, een bekende vlinderbloemige plant (Sarothamnus vuig. of scaparius). Deze heester komt voor op zanderige gronden. Brem werd vroeger wel gebruikt als groenbemesting. Duidelijkheid laat in deze veel te wensen over. De naam is etymologisch niet direkt verklaarbaar. Aan een inwoner van de stad Bremen in Duitsland behoeft hier niet te worden gedacht. Van immigratie uit dat
deel van Duitsland naar Soest is tot dus verre niets bekend.
Jan Gijsberse
bij de Blauwe Steen
200 roe
Bruiker; selve
In een akte van boedelscheiding opgemaakt op 2 mei 1795 wordt een perceel bouwland als „de blouwe steen" vermeld. Een onderhandse opgemaakte koopakte van 1794 vermeldt een akker als „Het Driesje op de Engh aan de Blauwe Steen". De blauwe steen als akker- of veldnaam heeft een grote verspreiding in het Nederlandse taalgebied.[13] De akker De Blauwe Steen gelegen aan de westzijde van de Eng is in de bebouwing van het villadorp Soestdijk opgegaan. Dit gedeelte van de Eng werd het eerst aangetast door moderne villabouw.
De Blauwe Steen is wellicht een gewone schei- of grenssteen geweest, die opviel door zijn blauwe kleur. Kennelijk is de naam overgegaan op de dichtstbij gelegen akker. Althans dit is zeer aannemelijk. Misschien - ook dat is nog mogelijk - was de Blauwe Steen een grensakker en werd het land als zodanig genoemd, zodat men wist waar de grensscheiding tussen de akkers verliep.
Hendrik van Logtesteijn
't Land bij Honsbergen; 400 roe
De Hofstede en verdere landen; 3 morgen 400 roe
Bruiker; selve
Gerben Cornelisse
de helfte bij Honsberg
200 roe
Bruiker; selve
Hendrik van Logtesteijn
de helfte van Honsberg
200 roe
Bruiker; selve
Hier weer het toponiem Honsberg(en), de akkers op de Eng gelegen, niet meer dan een lichte verhoging in het landschap. Naar de vorm vergeleken met de rug van een hond misschien? De Hondsrug in Drente is een zelfde benaming. Hond als landmaat is ook niet uitgesloten.[14] Toch moet meer gedacht worden aan „hons" als heuvel. Een duidelijke aanwijziging ligt hier reeds in het woord „berg". Een berg op de aloude Eng is toch niets anders dan een heuvel, een lichte welving in het terrein.
Een vertrouwd beeld op de Eng waren vroeger de schaapskooien en de schapen. In het najaar werden de schapen op de Eng gejaagd, niet alleen voor het „etgreun", de opschietende knollen, doch ook voor bemesting. Zomers daarentegen werden de schapen voor de nacht opgehokt in de schaapskooien om van daaruit 's morgens vroeg naar de heide te worden gedreven. Het toponiem 't Schaapstuk, gegeven aan een stuk bouwland op de Eng zal hieraan niet vreemd zijn.
Gerrit Gijsb. Schouten
't Schaapstuk off weg
1 morgen 200 roe
Bruiker; selve
De kinderen van Hendrik Jacobse
de helfte van 2 percelen
de Geer en Nijeberg
300 roe
Bruiker; . ..
„De Geer" als plaatsnaam wijst in de richting van de vorm van dit perceel.
Een geerende akker, schuin toelopend, driekantig van vorm.
D' erven van Aart Volkerse
't Dwarsstuk; 400 roe
boven den Eigendom; 400 roe
Bruiker; Jan Aarse Schouten
De Heer Hendrikus de Hoog
Den Schoutenkamp
3 morgen
Bruiker; Willem Geurse
„Het Dwarsstuk" behoeft geen nader commentaar. Het is genoemd naar zijn ligging.
Den Eigendom waren verschillende stukken grond, die allen in eigendom toebehoorden aan de boeren, die zich aldaar hadden gevestigd in de loop der tijden. Vermoedelijk konden deze meestal kleine boeren geen rechten laten gelden op gronden op de Eng, die vroeger collectief bezit vormden. [15]
De boerderij „De Schoutenkamp" waarnaar de huidige Schoutenkampweg is genoemd lag vermoedelijk in de buurt van deze zeer oude weg op de Bunt, nu Soest-Zuid. Waar precies is niet meer te achterhalen. Gegevens hierover ontbreken. Zelfs het oude straatnaamregister van 1851 van Soest vermeldt geen boerderij of weg van die naam. Hoogst waarschijnlijk werd de boerderij in het midden van de vorige eeuw of daarvoor reeds afgebroken. De Schoutenkamp als boerderij is uit de herinnering verdwenen.
Tot slot werden „de hooge landen", zijnde voornamelijk bouwakkers, gesteld op 320 morgen en honderdtachtig roeden.
Een morgen, mergen was toentertijd een veel gebruikte landmaat in ons land en in Vlaanderen.
Verklaring: „zoveel land als met één span (ossen) in een morgen kan worden geploegd".
Evenwel was een morgen of mergen niet overal even groot. Een Rijnlandse morgen is: 0.851519 H.A. = 600 roeden.
Een Stichtse morgen en deze was in Eemland de meest voorkomende maat, was iets, doch zeer weinig - nog geen 1 m2 - groter dan de Rijnlandse. Een roede of roe is ook een lengtemaat, overeenkomende met 3.5 à 4 meter. De Stichtse of Utrechtse roe was 14 voet = 3.7569 meter.
De cultuurtechniek te Soest heeft gezegevierd. Het oude boerendorp heeft zijn zo kenmerkend karakter en aanzien verloren. De bebouwing op de Eng en in het Soesterveen heeft ongekende afmetingen aangenomen. Het is nu bijna al onvoorstelbaar dat nog niet zo heel lang geleden Soest een stil landelijk dorp was, met zanderige wegen en weggetjes, waarlangs de boeren-wagens en -karren zich hotsend en botsend voortbewogen. Dit was mede de aanleiding tot het schrijven van ons relaas met als bron de oude vergeelde legger van het Heemraadschap van de Soester Eemdijk van 1757.
E. Heupers
NOTEN
[1] Oud-Archief gemeente Soest. No. 51.
[2] exoneerde = term in de waterstaat (die het water op bepaalde plaatsen mogen lozen).
[3] J. J. Bos. .:De Kloosters Mariénburgh en Mariënhof te Soest, provincie Utrecht". (Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis) Dl. III. Afl. 2. ('s- Gravenhage. 1904) blz. 195-219.
[4] Mededeling van de heer G. Staalenhoef te Amsterdam
[5] Dr. J. de Vries, „Etynologisch Woordenboek". (Utrecht-Antwerpen. 1958). Aula-Boeken
[6] M. Schönfeld, „Veldnamen in Nederland". (Amsterdam. 1950) bladz. 24 en 151.
[7] M. Schönfeld, a.w., bladz. 68
[8] J. W. Niemeijer, „Oud Holland" nr 1. jrg LXXVIL (Amsterdam, 1962) blz. 73 en 74.
[9] Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. (Leiden, 1912), Dl II kol. 215.
[10) J. W. Niemeijer, a.w..
[11] Is. Teirlinck, „De toponymie vande Reinaert". (Gent. 1910-1912). bladz. 166-181.
[12] De namen Betuwe en Veluwe. Lezingen gehouden voor de naamkunde-commissie der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen op 15 juni 1957 te Tiel door prof. dr. C. H. Edelman, mede namens mevr. dr. A. W. Edelman-Vlam en prof. dr. J. A. Huisman. (Amsterdam. 1958)
[13] Het toponiem Blauwe Steen in ..Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven" en ..de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam. (Amsterdam 1959). jrg
35. 2-3.
[14} Hond = landmaat ter grootte van 100 roeden
[15] W. van Iterson, ,.De Historische ontwikkeling van de rechten op de grond in de provincie Utrecht. Deel I, Band II. (Leiden. 1932) bladz. 540 e.v..
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
- Beekman, A. A., ,.Het dijk- en waterschapsrecht in Nederland voor 1795" (Den Haag.1905), 2 delen.
- Dale, van, „Groot Woordenboek der Nederlandse Taal", ('s Gravenhage. 1961).
- Edelman, prof. dr. C. H., Edelman-Vlam, dr. A. W. en Huisman, prof. dr. J. A. De namen Betuwe en Veluwe. Lezingen gehouden voor de naamkunde-commissie der Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. (Amsterdam, 1958).
- Edelman, prof. dr. C. H., mede namens Vlam, dr. A. W.. Over de perceelsnamen van het Nederlandse Rivierkleigebied Betuwe en Mommelerwaard. Bijdragen en Mededelingen
der naamkunde-commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. No 1. (Amsterdam, 1949).
- Gijsseling, dr. M. en Blok, D. P.. Studies over de oudste plaatsnamen van Holland en Utrecht. Lezingen gehouden voor de naamkunde-commissie der Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen op 23 mei 1959. (Amsterdam, 1959).
- Hol, dr. A. R., „De betuwe". (Leiden, 1957).
- Iterson, W. van, „De historische ontwikkeling van de rechten op de grond in de Provincie Utrecht". Diss. (Leiden, 1932).
- Schönfeld, dr. M„ „Veldnamen in Nederland". Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Nieuwe Reeks, deel 12. Nr. 1. (Amsterdam, 1950).
- Teirlinck, Is., „De Toponymie van den Reinaert". (Gent, 1910-1912).
- Verdam, J„ „Middelnederlandsch Handwoordenboek", ('s Gravenhage, 1932).
- Vries de, dr. J., „Etymologisch Woordenboek". (Utrecht-Antwerpen 1958).
Foto's in artikel geplaatst:
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.